Les 11 (28 januari, week 5)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Dienstag, 26. Januar

Woche 5

Heute

• Werken uit het boek
• Uitspraak

Aan het einde van de les kan je:

• de 3e en 4e naamval toepassen na voorzetsels
• de Duitse letters goed uitspreken

 

Lernziele

Voorzetsels 3e naamval

Duits	Nederlands
aus	uit
bei	bij
mit	met
nach	na, naar
seit	sinds
von	van
zu	naar (personen)
außer	behalve
gegenüber	tegenover

Voorzetsels 4e naamval

Duits	Nederlands
durch	door iets
ohne	zonder
für	voor iets of iemand
gegen	tegen
um	om
bis	tot

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 19 (S. 162)

We maken de opdracht samen. 

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 20 (S. 163)

Maak samen opdracht 20. Na 10 minuten bespreken we klassikaal de antwoorden.

Klaar? Overhoor elkaar Wörterliste B

Aussprache

Aussprache Übung (10 min.)

1. Je krijgt van mij een tekst.
2. Lees deze tekst aan je klasgenoot voor.
3. Je klasgenoot schrijft tips/tops over de uitspraak van de letters met Umlaut.
4. Lees de tekst nog een keer voor en gebruik de tips van je klasgenoot.
5. Nu is de ander aan de beurt, herhaal de stappen hierboven.

Klaar? Markeer woorden waarvan je denkt/weet dat de uitspraak anders is dan dat je het schrijft.