B1HV C Familie

Fictie
C Familie 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie
C Familie 

Slide 1 - Slide

Wat is fictie ook alweer?
  • Fictie is verzonnen en non-fictie niet.
  • Voorbeelden van non-fictie: woordenboeken, reisgidsen, studieboeken, geschiedenisboeken.

Slide 2 - Slide

Perspectief, karaktereigenschap en uiterlijke kenmerken 

Slide 3 - Slide

Verschillende vertellers
  • De verteller is degene die het verhaal vertelt.
  • Dat hoeft niet perse de schrijver zelf te zijn.
  • De schrijver bedenkt de personages van een verhaal, dus ook de verteller.

Slide 4 - Slide

ik-perpectief
Het verhaal is in de ik-vorm geschreven.
Je weet wat de hoofdpersoon (de ík') denkt en voelt en weet....

Slide 5 - Slide

 hij/zij perspectief
  • Je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt.
  • Je weet dit niet van de bijfiguren.

Slide 6 - Slide

wisselend perspectief

Je weet van meerdere personen in het verhaal wat ze denken en voelen.

Slide 7 - Slide

Wat is fictie?

timer
0:15
A
een krantenartikel
B
het boek 'Spijt' van Carry Slee
C
het dagboek van Anne Frank
D
Nieuw Nederlands

Slide 8 - Quiz

De zin: 'Hij dacht eraan dat hij liever in zijn bed zou blijven."
timer
0:15
A
ik-perspectief
B
wisselend perspectief
C
hij/zij perspectief

Slide 9 - Quiz

Als je graag meeleeft met de hoofdpersoon, lees je het liefst
boeken met een . . .
timer
0:15
A
wisselend perspectief
B
personaal perspectief
C
ik-perspectief
D
-

Slide 10 - Quiz

Een karaktereigenschap is
timer
0:15
A
driftig zijn
B
keeper zijn bij voetbal
C
bruin haar hebben
D
intelligent zijn

Slide 11 - Quiz

Vragen 1 Voor jou 10 anderen
1. Wie zorgde er voor Cynthia toen ze net bij mama Riet kwam wonen?
2. Mama Riet zegt: ‘Er is geen baby op de hele wereld die het zo goed had als jij.’
Ben je het met mama Riet eens? Waarom (niet)
Voor jou 10 anderen
Vragen 2 Voor jou 10 anderen
3. Voor Cynthia betekent haar ‘echte moeder’ iets anders dan voor mama Riet. Wat is het verschil?
4. Aan het einde van het fragment vraagt mama Riet: ‘Ben je blij?’ Cynthia antwoordt met ‘Ja.’
Is Cynthia echt blij, denk je? Leg je antwoord uit.
Vragen 3 Voor jou 10 anderen
5. Waarom wil Cynthia zo graag meer weten over haar ‘eigen moeder’, denk je?
6. Vind je mama Riet een goede moeder? Waarom (niet)?
Vragen 4 Voor jou 10 anderen
7. Aan het einde van het fragment zegt Cynthia tegen haar eigen moeder: ‘je hoeft me niet op te zoeken. Ik hoef jou helemaal niet.’
Meent Cynthia dat echt, denk je? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide