Les 4 - Samenwerken - methodiek periode 2

Methodiek
Leerjaar 2 - periode 2 - les 4


Jelmer Pultrum, docent (G)PM
1 / 24
next
Slide 1: Slide
MethodiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Methodiek
Leerjaar 2 - periode 2 - les 4


Jelmer Pultrum, docent (G)PM

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige les
Vorige week geen fysieke les
 Wel een LessonUP - SMART Doelen

Heb je dit nog niet bekeken? 
Doe dit alsnog en maak doelen in je plan! 


Slide 2 - Slide

Methodiek - Vandaag

Periode twee, weken en opdrachten
Doelen van de les
Samen werken aan je plan!

Slide 3 - Slide

u bent hier

Slide 4 - Slide

Planning
Week 1: Wat is methodisch werken
STAGEWEEK
Week 2: Beginsituatie
Week 3: Doelen stellen
Week 4: Plan maken
KERSTVAKANTIE (2 weken)
Week 5: (voorbereiding op) uitvoering en evaluatie
Week 6: (voorbereiding op) uitvoering en evaluatie
Week 7: Verwerking + praktijksituatie 
Week 8: Verwerking (laatste week / inhalen huiswerk e.d.)
Week 9: Voortgangsweek

Slide 5 - Slide

Activiteit plannen?!
Beeldend: afspraak over uitvoeren gemaakt?
Stage: afspraak over uitvoeren gemaakt?

Beste datum/tijd:  2e week na kerstvakantie

Slide 6 - Slide

De doelen van deze les
1. Je kunt toelichten hoe je op basis van een (methodisch) plan de uitvoering van een activiteit methodisch aanpakt.

2. Je kunt uitleggen hoe je instructie geeft volgens het directe instructiemodel.

3. Je werkt samen met je werkgroep aan het maken van doelen en een plan in je werkplan.

Slide 7 - Slide

Samen werken aan je plan
Jullie gaan groepen of duo's maken. 
Je doelen en je plan zal namelijk op veel punten hetzelfde zijn.

Groep 1: baby's/dreumes
Groep 2: peuters
Groep 3: kleuters
Groep 4: schoolkind (4-8 jaar)
Groep 5: schoolkind (8 - 12 jaar)

Slide 8 - Slide

Samen werken aan je plan
Maak samen hoofdstuk 2

Open je laptop, open Teams en de opdracht

Vragen? 
Stel ze eerst aan elkaar
Kom je er niet uit? Vraag het aan Jelmer




Slide 9 - Slide

Extra uitleg nodig?

Ontwikkeldoel
Zo werk ik, met deze groep kinderen, rekening houdend met dit, aan dit ontwikkelingsgebied.

Persoonlijk ontwikkeldoel
Zo werk ik, met dit resultaat, aan deze vaardigheid.






Slide 10 - Slide

Plannen in het PW




De kern van jouw werkzaamheden ligt in het aanbieden van activiteiten. Daarvoor maak je een activiteitenplan of ontwikkelplan 
Dit doe je methodisch. Je pakt het systematisch aan in een stappenplan.

Slide 11 - Slide

Activiteit kiezen
  • Je kiest een activiteit die past bij:
    De leeftijd, ontwikkelingsfase, wensen en behoeften van het kind. 

  • Met de activiteit moet je de doelen (plan) bereiken. 
  • Wat is het onderwerp van je activiteit?
    Wat is het huidige thema op jouw stage-/werkplek?
    Is er een onderwerp dat speelt of past bij deze tijd van het jaar?

Slide 12 - Slide

Activiteit voorbereiden
Denk na over materialen, ruimtes, hulpmiddelen en organisatievorm
Stel jezelf de volgende vragen:
  • Welke materialen (pen, klei, bal, verkleedspullen) zijn er nodig?
  • Welke hulpmiddelen (digibord, audio-installatie, tafels) zet je in?
  • Wat zet je klaar?
  • Voor hoeveel kinderen is de activiteit bedoeld?
  • Welke groeperingsvorm (tweetallen, kring) kies je?
  • Waar vindt de activiteit plaats?
  • Welke opstelling (groepjes, theater) kies je?
  • Hoeveel tijd heb je nodig?








Slide 13 - Slide

Overleggen en afstemmen








In je werk wil je bepaalde dingen bereiken, samen met de kinderen, met je team en met de organisatie waar je voor werkt. 

  • Het maken van een activiteitenplan kun je samen doen. Bijvoorbeeld met je collega. 
  • Overleg over de activiteiten en afstemmen wie wat gaat doen en hoe, is belangrijk. 
  • Om een activiteit gezamenlijk uit te voeren, overleg je soms ook met andere organisaties. 

Samen met de muziekschool, het zwembad, het museum, bibliotheek, buurthuizen en sportclubs kan je bijvoorbeeld een aantrekkelijk activiteitenaanbod ontwikkelen.

Slide 14 - Slide

Doelgroep vooraf motiveren








Voordat je de door jou voorbereide activiteit van start laat gaan, ga je de kinderen enthousiast maken voor die activiteit. 



 

Je kunt dat doen door ze vooraf te informeren
Bijvoorbeeld door aan de activiteit iets vooraf te laten gaan waarmee je hun interesse wekt. 
Je wilt hun aandacht 
Je wilt de kinderen motiveren

Slide 15 - Slide

Directe instructiemodel
Je legt de activiteit op zo'n manier uit dat het kind, de jongere of de groep precies weet wat de bedoeling is. Als je uitleg geeft, dan is het belangrijk dat de aandacht van iedereen erbij is.

De instructie zelf pak je ook weer methodisch aan.
Stap 1 Vertel kort wat de activiteit inhoudt.
Stap 2 Vraag aan het kind, de jongere, de groep of dit duidelijk is.
Stap 3 Vraag of er meer uitleg nodig is.
Stap 4 Als dat nodig is, som je de onderdelen van de activiteit op.
Stap 5 Vraag of er meer uitleg nodig is.
Stap 6 Als dat nodig is geef je meer informatie of doe je het voor.






Slide 16 - Slide

Aan de slag met het verslag!
Open je verslag in Teams - Opdrachten

Slide 17 - Slide

Begeleiden






Bij het begeleiden van activiteiten maak je gebruik van je persoonlijke kwaliteiten. Je weet een fijne sfeer te scheppen en kunt kinderen enthousiasmeren. Je bent duidelijk in wat er gaat gebeuren en wat je van iedereen verwacht.
Tijdens je uitleg let je goed op of het ook overkomt en geef je ruimte voor vragen en opmerkingen. Tijdens de uitvoering van de activiteit zorg je voor een goede balans tussen leiden, begeleiden en zelf doen. Daarbij houd je rekening met de individuele mogelijkheden en beperkingen van elke deelnemer.
Aan de sfeer en de reacties van de kinderen merk je of je begeleiding goed is. Zijn de kinderen actief en betrokken bezig? Zijn ze enthousiast? Lukt het en groeit daarmee hun zelfvertrouwen? Als het antwoord op al die vragen ja is, ben je goed bezig.


Slide 18 - Slide

Proces en product bewaken






Tijdens de uitvoering van de activiteit onderzoek je regelmatig of je nog op de goede weg zit naar het gestelde doel. Op deze manier bewaak je het proces. Het kan zijn dat je besluit de activiteit een beetje bij te stellen, bijvoorbeeld omdat je tot de ontdekking komt dat iets te moeilijk is. Of je wijzigt de duur van de activiteit, omdat je ontdekt dat het concentratievermogen afneemt. Naast het proces bewaak je ook het product. Dit doe je onder meer door ervoor te zorgen dat de kinderen de juiste gereedschappen gebruiken. Mogelijk zijn die niet voor iedereen geschikt. Zo kan het handvat van een kwast bijvoorbeeld te dun zijn voor de motorische vaardigheden van een kleuter. Je begeleidt het kind, de jongere of de groep op zo’n manier dat aan het einde van de activiteit het tastbare of aantoonbare resultaat bereikt is, het eindproduct. Dat kan bijvoorbeeld een mooie tekening zijn, het kunnen maken van keersommen, het plassen op een potje of een gepimpt T-shirt.


Slide 19 - Slide

Proces en product bewaken 2






Tijdens de uitvoering van een activiteit stel je jezelf de volgende vragen:

  • Gaat alles nog volgens plan?
  • Past mijn manier van werken nog?
  • Past mijn manier van begeleiden nog?
  • Beantwoord ik nog aan de hulpvraag?
  • Ben ik nog op de goede weg naar het doel?
  • Verloopt de communicatie prettig?


Slide 20 - Slide

Observeren






Tijdens de uitvoering van de activiteit observeer je hoe de kinderen bezig zijn. Lukt het? Hebben ze plezier? Werken ze veilig? Zijn ze geïnspireerd? Hebben ze het begrepen? Hebben ze creatieve invallen? Door in te spelen op wat je ziet, kun je de kinderen stimuleren, uitdagen en prikkelen. Zo blijven ze van het begin tot het eind positief en enthousiast en haal je het beste in ze naar boven. Kijk bij de begeleiding niet alleen naar de kinderen als groep, maar ook naar elk kind persoonlijk. Wat heeft dit kind nodig? Welke aanpak werkt bij dit kind? Hoe ga je om met dit kind in deze situatie?








Slide 21 - Slide

Afronden






Het belangrijkste deel van de afronding is het terugkijken op de activiteit. Dat is eigenlijk de volgende stap bij methodisch werken. Maar in deze stap 'uitvoeren' moet je de activiteit wel stoppen en alle materialen opruimen. Dat bedoelen we hier met afronden. Het einde van een activiteit kondig je duidelijk aan. Je kunt daar heel goed een paar minuten van tevoren al mee beginnen.
Je zegt dan bijvoorbeeld: 'Over vijf minuten gaan we opruimen. Zorg dat je afmaakt waar je mee bezig bent.' Als de tijd om is, geef je dat aan en maak je duidelijk wat je van het kind, de jongere of de groep verwacht. Bijvoorbeeld: 'Alle kindjes gaan nu opruimen. Leg je spullen in de kast. En ga dan op je stoeltje zitten. We wachten rustig tot iedereen klaar is.'
Opruimen gaat gemakkelijker als duidelijk is waar alles moet liggen. Het helpt ook om de taken te verdelen. Sommige kinderen hebben moeite met opruimen. Vaak willen die kinderen wel helpen, maar weten ze niet precies wat ze moeten doen. Deze kinderen help je met een korte concrete aanwijzing.










Slide 22 - Slide

Stap 5: Evalueren






Methodisch werken is een stappenplan. De laatste stap is evalueren. Dat betekent dat je de activiteit beoordeelt op vooraf opgestelde criteria. Je bekijkt met de betrokkenen hoe de activiteit is verlopen en of het doel is behaald. Je geeft elkaar feedback, een terugkoppeling. Wat ging goed en wat niet? Je loopt het hele stappenplan nog eens na en kijkt wat ervan terecht is gekomen.










Slide 23 - Slide

Einde les 4
Plan je activiteit!

Huiswerk in ThiemeMeulenhoff (Thema 1, Methodisch werken)
Werk aan je plan! H1 en H2 kan deze week klaar.

Slide 24 - Slide