Leg je huiswerk (werkblad woordsoorten) op de hoek van je tafel.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 15 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
Leg je huiswerk (werkblad woordsoorten) op de hoek van je tafel.
Slide 1 - Slide
Grammatica woordsoorten
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Slide 2 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk bespreken
- Uitleg theorie
- Begrijp je het?
- Werken aan de opdracht
Aan het einde van de les kan je wederkerende en wederkerige werkwoorden herkennen.
Slide 3 - Slide
Huiswerk bespreken
Het werkblad
Slide 4 - Slide
Nieuwe theorie
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Slide 5 - Slide
Wederkerig voornaamwoord
Er is maar 1 wederkerig voornaamwoord (wedig.nvm):
elkaar
Soms wordt het geschreven als mekaar of elkander
Slide 6 - Slide
Wederkerend voornaamwoorden
Bij wederkerende werkwoorden zie je het onderwerp terugkomen (wederkeren) in het wederkerend voornaamwoord (wed.vnw).
Het hangt van het onderwerp af welke wederkerend voornaamwoord je gebruikt: - Ik verslik me - Wij/we verslikken ons - Jij verslikt je - Jullie verslikken je - Hij/zij/het verslikt zich - Zij/ze verslikken zich
Slide 7 - Slide
Wederkerend voornaamwoorden
Mezelf, jezelf en zichzelf -> toevallig wederkerend voornaamwoorden (bv: zich wassen, zich scheren)
Janny wast zichzelf altijd met badschuim.
Ik vergiste mezelf bij het uitreken van de som. (ongrammaticaal)
Slide 8 - Slide
Wederkerend voornaamwoorden
Zich is altijd een wederkerend voornaamwoord.
Me, je en ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn.
Je en ons kunnen ook nog eens bezittelijk voornaamwoord zijn.
Slide 9 - Slide
Wederkerend voornaamwoorden
Hoe stel je het woordsoort vast?
Vervang het woord me, je of ons door hij, hem, zijn of zich. Als je het kan vervangen
door hij of hem, dan is het een persoonlijk voornaamwoord.
door zijn, dan is het een bezittelijk voornaamwoord.
door zich, dan is het een wederkerend voornaamwoord.
Schaam jeje altijd als je broertje een domme opmerking maakt?
Schaamt hijzich altijd als zijn broertje een domme opmerking maakt?
Slide 10 - Slide
Begrijp je het?
Slide 11 - Slide
Denk jij dat Jos zich zo'n iPhone kan veroorloven of is die te duur voor hem?
Benoem de vetgedrukte woorden.
jij = persoonlijk voornaamwoord
zich = wederkerend voornaamwoord
hem = persoonlijk voornaamwoord
Slide 12 - Slide
Ik heb me vergist bij de berekening van mijn reiskosten.
Benoem de vetgedrukte woorden.
ik = persoonlijk voornaamwoord
me = wederkerend voornaamwoord
mijn = bezittelijk voornaamwoord
Slide 13 - Slide
Werken aan de opdracht
Wat? Opdracht 1 en 2 op bladzijde 31
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les. Het is huiswerk voor 10 oktober.
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Werk verder aan ander huiswerk of lees uit je leesboek.
Slide 14 - Slide
Huiswerk
Voor volgende week dinsdag (11/10) moet opdracht 1 en 2 op blz 31 af zijn.