BLOK 2 Grammatica deel 2

NE 2 HAVO 

Blok 2 
Grammatica

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

NE 2 HAVO 

Blok 2 
Grammatica

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen
Aan het einde van grammatica Blok 2 :
- kun je de bijwoordelijke bepaling in een zin benoemen
- kun je het meewerkend voorwerp met 'voor' in een zin 
   benoemen
- kun je de woordsoorten bezittelijke, wederkerige en 
  wederkerende voornaamwoorden benoemen 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Even kort herhalen

BWB
MV met 'voor'

Slide 3 - Slide

Elke zaterdag koopt mijn vader bij de bakker verse croissantjes.
Met een grote glimlach overhandigde de verkoopster mij de kassabon.
Morgen zal het in de avond gaan onweren.
Even kort herhalen

Raf gaf zijn presentatie voor de klas.
Raf stond tijdens zijn presentatie voor de klas.

Slide 4 - Slide

Elke zaterdag koopt mijn vader bij de bakker verse croissantjes.
Met een grote glimlach overhandigde de verkoopster mij de kassabon.
Morgen zal het in de avond gaan onweren.
De buren kochten een speelgoedje VOOR DE BABY.
A
MV
B
BWB

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

De school heeft VOOR KLAS 2C een studiereis georganiseerd.
A
MV
B
BWB

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Gisteren stonden wij in de rij VOOR HET CAFE.
A
MV
B
BWB

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Woordsoorten
lidwoord 
zelfstandig naamwoord 
bijvoeglijk naamwoord 
voorzetsel 
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
wederkerend en wederkerig voornaamwoord  

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

HIJ heeft zijn broer een cadeau gegeven.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hij heeft ZIJN broer een cadeau gegeven.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Na het boottochtje ontdekten we dat hun tante niet meer aan boord was.
Pers vnw =
A
het
B
hun
C
we
D
aan

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Na het boottochtje ontdekten we dat hun tante niet meer aan boord was.
bezittelijk vnw =
A
het
B
hun
C
we
D
aan

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bez. vnw    LET OP !

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


wederkerend
wederkerig
voornaamwoord

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wederkerend voornaamwoord
Wederkerende werkwoorden met 'zich'

Voorbeeld: zich herinneren, zich ergeren, zich schamen, zich vergissen, zich verspreken, zich verslikken...

'Zich' verwijst naar de persoon die het onderwerp is

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
                                     WEDERKEREND VNW
Ik               schaam            me
Jij              vergist               je
Hij             herinnert         zich
Wij            wassen             ons
Jullie        ergeren            je
Zij             verspreken      zich

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
Mijn moeder bemoeit zich nooit met mijn huiswerk. 

Gisteren verslikte ik me in een stukje appel.

Tijdens het buitenspelen verschuilden we ons in de schuur.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wederkerend voornaamwoord


 Als je de zin in de derde persoon enkelvoud zet (de hij-vorm) dan verandert het wederkerend voornaamwoord in 
'zich' en dat is vaak wel makkelijk te herkennen. 
vb. Ik verveel me. -> Hij verveelt zich.

Trucje

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wederkerig voornaamwoord
Elkaar            --> het verwijst naar meer personen

Voorbeeld:       Zien jullie elkaar nog wel eens?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vraag jij ......(wederkerend voornaamwoord) ook weleens af waarom ongezonde dingen zo lekker zijn?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wij verheugen ....... (wederkerend vnw) erg op de kerstvakantie.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

De tennissters gunnen..........(wederkerig vnw) de overwinning niet.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Kan ik U helpen met uw boodschappen?
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Kan ik u helpen met UW boodschappen?
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

JOUW schrift lag in HUN kamer en ONS boek lag daar ook.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

JIJ verslikt je wel erg vaak in je boterham.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Jij verslikt JE wel erg vaak in je boterham.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Jij verslikt je wel erg vaak in JE boterham.
A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
wederkerig vnw

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Benoem het persoonlijk vnw, bezittelijk vnw, wederkerend vnw en wederkerig vnw:
Jullie vergisten je in de datum.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Benoem het persoonlijk vnw, bezittelijk vnw, wederkerend vnw en wederkerig vnw:
De datum van jullie verjaardag ben ik vergeten.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Wij begrijpen elkaar als geen ander.
ELKAAR =
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

DUS -> Woordsoorten
lidwoord 
zelfstandig naamwoord 
bijvoeglijk naamwoord 
voorzetsel 
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
wederkerend en wederkerig voornaamwoord  

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat vond je van deze les ?
A
duidelijk, ik snap het
B
duidelijk maar ik heb nog meer inoefening nodig
C
te makkelijk voor mij
D
ik begrijp er niet veel van en wil graag extra uitleg

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

huiswerk woensdag 24.11

Slide 36 - Slide

This item has no instructions