Les 7; Schildklieraandoeningen

Schildklieraandoeningen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
farmacotherapieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Schildklieraandoeningen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je weet wat de oorzaak en gevolgen zijn van schildklieraandoeningen
  • Je weet welke geneesmiddelen gebruikt worden bij schildklieraandoeningen
  • Je kunt van de geneesmiddelen die gebruikt worden voor schildklieraandoeningen de volgende punten benoemen: geneesmiddelgroep, werking, bijwerking en gebruik
  • Je kan advies geven over de belangrijkste medicatiebewakingssignalen bij medicatie voor schildklieraandoeningen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
Programma, terugblik en leerdoelen
  • Herhaling-oefentoets
  • Schildklieraandoeningen
  • geneesmiddelen die gebruikt worden bij schildklieraandoeningen
  • Medicatiebewaking

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Herhaling onderwerp diabetes
wat 
Proeftoets diabetes op it's learning
Tijd 
25 min
hoe
individueel
hulp
uit het hoofd
uitkomst
Herhalen van de belangrijkste onderwerpen die aan bod zijn gekomen tijdens de lessen over diabetes
klaar
Je weet hoe je ervoor staat en in welke onderwerpen je je nog moet gaan verdiepen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Werking schildklier
  • Jodium
  • Gereguleerd vanuit hersenen 
  • Schildklier zorgt voor aanmaak T4  en T3
  • in weefsel wordt T4 omgezet in T3
  • T4: inactieve vorm
  • T3: actieve vorm

Slide 6 - Slide

Om het schildklierhormoon te kunnen aanmaken, heeft de schildklier jodium nodig. Jodium komt uit de voeding in het bloed. Vervolgens wordt het actief door de schildklier uit het bloed opgenomen. Dagelijks is zo’n 150 microgram jodium nodig voor een goed werkende schildklier (vanaf 9 jaar). In Nederland krijg je door het eten van brood, melk, vis en eieren voldoende jodium binnen.
Negatieve terugkoppeling
  • Negatieve feedback door t3 en t4
  • Minder TSH geproduceerd --> hypothalamus wordt geremd

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Functie schildklierhormoon
  • Ontwikkeling hersenen
  • Ontwikkeling centraal zenuwstelsel
  • Groei
  • Normaal niveau stofwisseling

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Schildklieraandoeningen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schildklieraandoeningen (2)
  • Vrouwen 1% traag werkende schildklier
  • Vrouwen 3% te snel werkende schildklier
  • Mannen minder vaak
  • Behandelen met
    :thyreomimetica of thyreostatica 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hypothyreoïdie 
Te weinig schildklierhormoon

  • Ziekte van Hashimoto (auto-immuun)
  • Stille thyreoïditis (tijdelijke thyreoïditis)
  • Gevolg radiotherapie of chirurgie
  • Gevolg geneesmiddelgebruik (Lithium, amiodaron)



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hypothyreoïdie 
onvoldoende aanmaak-->  blijft TSH afgescheiden  -->schildklier groeit-->struma 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Struma

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hypothyreoidie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welke geneesmiddelen kennen
jullie voor de behandeling van
schildklieraandoeningen?

Slide 16 - Mind map

This item has no instructions

Thyromimetica
  • Bootsen de werking van de  natuurlijke schildklierhormonen na
  • Echte schildklierhormonen
  • 1 keer per dag; half uur voor het ontbijt. Waarom nuchter?
  • bloedspiegels voor juiste dosering
  • 1ste keus behandeling: levothyroxine (T4)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Thyromimetica (2)
  • Levothyroxine (T4) in lever --> T3 (liothyronine)
  • Liothyronine (T3) kan ook gegeven worden 
  • Schommelingen in T3 spiegel
  • Korte halfwaardetijd
  • alleen als toevoeging indien levothyroxine onvoldoende effect heeft

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

levothyroxine
Lyothironine

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hyperthyreoïdie
  • Te sterke werking schildklier
  • Mager en nerveus
  • Uitpuilende oogbol

  • Oorzaak:
  • te grote schildklier
  • Tumor in schildklier

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hyperthyreoidie
  • Ziekte van Graves (auto-immuun)
  • Vergroting schildklier
  • Subacute thyreoïditis
  • Toxisch adenoom
  • Geneesmiddelen (lithium, amiodaron, jodiumhoudende contrastmiddelen)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Thyreostatica
  • remmen de aanmaak van het schildklierhormoon 
  • thiamazol (strumazol)
  • vaak gecombineerd met levothyroxine

Ook vaak operatief schildklier verwijderd
Of bestralen met radio-actief jodium

Slide 23 - Slide

 Thyreostatica moeten door de patiënt ingenomen worden en remmen de vorming van het schildklierhormoon. In de praktijk zie je weleens dat thyreostatica gecombineerd worden met schildklierhormoon.De reden daarvan is dat door het thyrostaticum de functie van de schildklier geheel wordt stilgelegd. Omdat een mens niet zonder schildklierhormoon kan, moet er dus schildklierhormoon worden bijgegeven.


Strumazol niet zo te doseren , dat schildklier beetje geremd wordt, dus helemaal stilleggen en T4 toevoegen
Jodium gaat naar schildklier en richt daar dan schade aan.

Mensen met hyperthyreoïdie krijgen vaak zowel Strumazol als Thyrax.
Waarom?
(zoek het antwoord op in je boek)
timer
5:00

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

Daarom ook jodiumtabletten bij kernramp. Jodium gaat naar schildklier en dan minder ophoping radioactief jodium in schildklier  minder schade

Medicatiebewaking
  • Effect van hyperthyreoïdie/hypothyreoïdie op de werking van die geneesmiddelen in het lichaam. Voorbeelden zijn cumarine, digoxine, insuline en bètasympathicolytica.
  • Thyreomimetica zijn een contra-indicatie bij angina pectoris, hartfalen en een hartritmestoornis. (dus CI invoeren)
  • Zowel de thyreomimetica als de thyreostatica geven een interactie met de cumarinen waardoor de bloedstolling beïnvloed wordt

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met medicatiebewaking
wat 
Je krijgt 3 casussen over medicatiebewaking (zie lesopdracht it's learning les 7). De caussen worden verdeeld over de groepjes
Tijd 
10 min
hoe
In groepjes van 4 
hulp
m.b.v de kennisbank
uitkomst
Je weet wat de belangrijkste medicatiebewakignssignalen inhouden en je kan advies geven over hoe je de signalen afhandelt
klaar
2 groepjes zullen de uitwerking van de casus presenteren. Na afloop klassikaal bespreken

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Afleverinformatie
  • Werking en bijwerking uitleggen
  • Belang therapietrouw
  • Biologische beschikbaarheid van de verschillende merken
  • Opletten ijzer- en calcium niet tegelijk >Biologische beschikbaarheid omlaag
  • Bijwerkingen? 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben jullie onthouden?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Waar bevindt de schildklier zich in het lichaam?
A
in de alvleesklier
B
in de hersenen
C
in de hals
D
in de nieren

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1: bij hypothyreoidie werkt de schildklier te snel
Stelling 2: bij hyperthyreoidie produceert de schildklier
te weinig schildklierhormoon

timer
1:00
A
stelling 1 is juist en stelling 2 is juist
B
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
C
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is onjuist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

welke antwoorden horen bij levothyroxine?
A
thyreostatica
B
thyrax
C
thyreomimetica
D
strumazol

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

thiamazol
Levothyroxine
thyreostatica
thyreomimetica
hyperthyreoidie
hypothyreoidie
werking schildklier wordt nagebootst
werking schildklier wordt geremd
T4

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions