Herhalingsles hoofdstuk 1

Welkom!
Welkom 1D!

1 / 35
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo lwoo, b, kLeerroute VLLeerroute VBLeerroute VKLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 1D!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Klassenplattegrond

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Pak je spullen

  • je laptop (dicht).
  • Rekenmachine
  • Schrift
  • Pen
  • Boek (dicht)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhaling van hoofdstuk 1
  • Oefenen met begrippen en sommen
  • Zelfstandig werken
  • Vooruitblik naar oefentoets 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Herhaling H1
Economie is meer dan geld

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Wie gaat er in de pauze naar de supermarkt? En wat ga je daar kopen?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Producenten
Winkels, webshop en bedrijven die iets maken of voor je doen zijn producenten

Zij maken ook keuzes

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Mensen hebben behoeften. Wat zijn behoeften?
A
Goederen
B
Diensten
C
Geld
D
Alles wat je nodig hebt of graag wilt

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Alles wat je nodig hebt om te kunnen leven, zoals voedsel, kleding, woonruimte en gezondheidszorg.
Het kopen van producten.
Alles wat je kunt vastpakken. Bijvoorbeeld je mobiele telefoon.
Alles wat iemand voor je doet. Bijvoorbeeld de fietsenmaker die je fiets maakt. Of de kapper die je haar knipt.
Alles wat je graag zou willen hebben, maar niet persé nodig is.
Basisbehoeften
Consumeren
Goederen
Diensten
Overige behoeften

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Wat is zelfvoorziening?
Zelfvoorziening is goederen en diensten
A
laten maken door bedrijven
B
laten maken door de overheid
C
die je voor je zelf maakt
D
laten maken door iemand anders

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noteer je het geldbedrag: Duizendvijftig euro en negentien cent
A
€10,050.91
B
10.050,19
C
€1.050.91
D
€1.050,19

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Paragraaf 2
Economie en geld

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Directe en indirecte ruil

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Directe Ruil
Indirecte Ruil
Chartaal Geld
Giraal geld

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de plaatjes naar de juiste vakkken.
Directe ruil
Indirecte ruil

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op de bankrekening krijg je € 10 zakgeld van je ouders. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.

Wat wordt je nieuwe saldo?

Slide 21 - Open question

€ 15 + € 10 - € 7,50 = € 17.50
Paragraaf 3
Weet wat je nodig hebt!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is een basisbehoefte?
A
alle behoeften waar mensen in voorzien
B
alles wat je echt nodig hebt om te kunnen leven
C
alles wat je leven leuker of makkelijker maakt
D
alles wat je nodig hebt en wat je graag zou willen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn enkele redenen waarom mensen verschillende behoeften hebben?
A
verschil in geslacht
B
verschil in smaak
C
verschil in leeftijd
D
verschil in budget

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Ichthus college heeft 640 leerlingen. Van hen doet 45% vmbo Hoeveel leerlingen zijn dit?

Slide 26 - Open question

€ 48 : 100 x 85 = € 40,80
Paragraaf 4
Weet wat je koopt!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

consumentenorganisaties 
vergelijkend warenonderzoek
deugdelijk product
garantie 
De zekerheid dat een winkelier een product in orde maakt als daarmee binnen een bepaalde tijd iets mis is. 
Een product dat bij normaal gebruik een redelijk tijd meegaat
Organisaties die de consument steunen. Bijvoorbeeld de consumentenbond
Test waarin de producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Zelfstandig werken
  • Ga naar elo en zoek je online economie boek op
  • Klik op hoofdstuk 1 in je online boek
  • Aan de rechterkant verschijnt een menu
  • Kies voor OEFENTOETS hoofdstuk 1 
  • Tijd 15 minuten in stilte!

  •  Succes.
timer
1:00

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Afsluiten les 
  • Je hebt de begrippen van hoofdstuk 1 herhaald
  • Je weet wat je al kent of wat je nog moet leren
  • Je hebt geoefend met een procentensom
  • Je kunt je voorbereiden op de oefentoets

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Welk onderwerp vond je lastig en moet je nog goed oefenen?
Deugdelijk product/ vergelijkend waren ondz.
Procentsommen
Indirecte en directe ruil
Saldo berekenen
Zelfvoorziening

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

einde


bedankt en tot de volgende keer

Slide 35 - Slide

This item has no instructions