11.1 (deel 2)

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

timer
7:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bij de geboorte van een meisje zijn alle eicellen al aanwezig in de eierstokken
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Welke functie hoort waarbij?
urinebuis
prostaat
balzak
zaadleider
zaadblaasje
bijballen 
teelballen
Vervoeren van zaadcellen.
Vocht toevoegen aan zaadcellen, waardoor deze beter gaan bewegen.
Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. 
Tijdelijk opslaan van zaadcellen.
Produceren zaadcellen en het hormoon testosteron
Vervoeren van urine en sperma.
Vocht toevoegen aan zaadcellen, waardoor deze beter gaan bewegen.

Slide 5 - Drag question

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 6 - Drag question

Wat weet je al van de menstruatiecyclus?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 10 - Quiz

Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Link

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel bevruchtbaar?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur

Slide 16 - Quiz

Welke functie heeft het baarmoederslijmvlies ?
A
Zorgt ervoor dat een meisje ongesteld wordt
B
Heeft geen functie
C
Zorgt ervoor dat een bevruchte eicel kan innestelen
D
Zorgt ervoor dat de hypofyse geslachtshormonen gaat afgeven

Slide 17 - Quiz

Iris had op 3 maart haar eerste dag van de menstruatie. Op welke dag zal haar eerstvolgende eisprong vermoedelijk zijn?
A
14 maart
B
17 maart
C
24 maart
D
31 maart

Slide 18 - Quiz

Exit-vragen:

1. Leg uit via welke weg een zaadcel het lichaam verlaat.
2. Leg in eigen woorden uit hoe de menstruatiecyclus werkt.

Slide 19 - Open question

Nu..
  • Maken opdrachten  21 t/m 28

Slide 20 - Slide

timer
10:00
Herhaling. Neem het schema over en vul per bolletje in of er een + of een - komt te staan. (overleggen mag) 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Menstruatiecyclus
  • Van menstruatie tot menstruatie
  • Dag 1 - Start menstruatie
  • +/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
  • Cyclus duurt ongeveer 28 dagen

Slide 23 - Slide

De menstruatiecyclus zonder hormonen

Slide 24 - Slide

Hormonen menstruatiecyclus 
FSH; Gemaakt door --> hypofyse
  • Stimuleert de follikel groei
LH; Gemaakt door --> hypofyse
  • Zorgt voor ovulatie en vorming gele lichaam
Oestrogeen;
  • Gemaakt door --> follikel (voor ovulatie)
  • Gemaakt door --> gele lichaam (na ovulatie)
  • Remt FSH productie
  • Piek zorgt voor LH productie
  • Stimuleert dikker worden baarmoederslijmvlies
Progesteron;
  • Gemaakt door --> gele lichaam (na ovulatie)
  • Remt FSH en LH productie
  • Stimuleert dikker worden baarmoederslijmvlies

Slide 25 - Slide

Gebeurtenissen in de eierstok tot +/- dag 14
  1. FSH geeft signaal aan de eierstok
  2. Één eicel in follikel rijpt in één van de eierstokken, baarmoederslijmvlies wordt ondertussen dikker
  3. Ovulatie follikel barst open,  eicel komt in de eileider terecht
  4. Eicel onderweg naar de baarmoeder
  • Geen bevruchting?!? --> menstruatie

Slide 26 - Slide