Ten eerste, ten tweede, ten derde (etc.), Om te beginnen, verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en.
Of opsommingstekens:
(:)
(-)
(1,2,3)
(.)
Ten eerste ik was te laat, ten tweede mijn hond at mijn huiswerk op en ten slotte vind ik Biologie een saai vak.