Examen schrijven 3F - werkwoordspelling

Examen schrijven
werkwoordspelling
herhaling aanhef, groet, afsluiting, structuur verslag en betoog
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Examen schrijven
werkwoordspelling
herhaling aanhef, groet, afsluiting, structuur verslag en betoog

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Herhaling van de werkwoordspelling
  • Oefeningen via LessonUp

Slide 2 - Slide

tegenwoordige tijd
ik werk
hij/zij/jij/het werkt

ik vind
hij/zij/jij/het vindt


Slide 3 - Slide

tegenwoordige tijd
enige uitzondering:

Vind je?
Snap je?

Vindt hij/zij/het?
Snapt hij/zij/het?

Slide 4 - Slide

verleden tijd
Gebruik het 't ex-Kofschip

Ik schilderde
Ik paste 

Ik besteedde 
Ik verlootte 


Slide 5 - Slide

voltooid deelwoord
Gebruik het 't ex-Kofschip

Ik heb geschilderd.
Ik heb gepast.
Ik heb besteed. 
Ik heb verloot. 





Slide 6 - Slide

Let op!
Tegenwoordige tijd - Voltooid deelwoord (= verleden tijd)
Hij verandert - Hij is veranderd
Hij besteedt - Hij heeft besteed
Het gebeurt - Het is gebeurd
Zij bestelt - Zij heeft besteld 
Zij verbaast zich - Zij heeft zich verbaasd 

Slide 7 - Slide

bijvoeglijk naamwoord
Zo kort mogelijk

Het geprinte formulier
De berechte dief

Het verstoten eendje

Slide 8 - Slide

Mevrouw Vis ............ maar niet op mijn vraag.
A
antwoort
B
antwoord
C
antwoordt

Slide 9 - Quiz

Schrijf een zin met het woord 'verbaast' erin.

Slide 10 - Open question

Het ............ mij.
A
irriteert
B
irriteerd
C
irriteerdt

Slide 11 - Quiz

De brief werd pas na vier dagen ....................
A
bezorgt
B
bezorgd
C
bezorgdt

Slide 12 - Quiz

Heb je het antwoord al ......................?
A
geemaild
B
ge-emaild
C
ge-e-maild
D
geëmaild

Slide 13 - Quiz

.............. het vandaag of morgen?
A
Gebeurt
B
Gebeurd
C
Gebeurdt

Slide 14 - Quiz

Schrijf de aanhef voor een zakelijke brief aan meneer dirk van wieren.

Slide 15 - Open question

Hij is de afgelopen periode enorm ........................
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt

Slide 16 - Quiz

Schrijf een zin met 'verbeterd' erin.

Slide 17 - Open question

Het ........... formulier heb ik opgestuurd met de post.
A
geprintte
B
geprinte
C
geprinten
D
geprintten

Slide 18 - Quiz

De president .............. uitstekend wat er onder zijn volk leeft.
A
verwoort
B
verwoord
C
verwoordt

Slide 19 - Quiz

gebeurt
gebeurd
Het is vandaag ..............
Wat denk je dat er ............?
Soms ......... er helemaal niks. 
Er was gisteren zoveel ................

Slide 20 - Drag question

Heb je je kamer al ....?
A
gestoft
B
gestofd
C
gestofdt

Slide 21 - Quiz

Schrijf de dagtekening van vandaag.

Slide 22 - Open question

Betoog
Een betoog heeft als doel de lezer overtuigen. 
Een betoog heeft een vaste structuur.

Welke structuur is dat?

Slide 23 - Slide

1. ....
2. ....
3. ....
4. ....
5. ....
6. ....
inleiding
slot
standpunt
tegenargumentatie
conclusie
argumentatie

Slide 24 - Drag question

Hij heeft de lamp ...
A
verwisselt
B
verwisseld
C
verwisseldt

Slide 25 - Quiz

hep ju noch getjekt of die regol ook foor onz gelt

Slide 26 - Open question

... jij vaak zonder rijbewijs op zak?
A
Rijd
B
Rijdt
C
Rijt

Slide 27 - Quiz

verandert
veranderd
Vandaag .... alles. 
Wat denk je dat er ............  is?
Soms ......... er helemaal niks. 
Er is toen veel ................

Slide 28 - Drag question

Ze heeft ontzettend veel cadeautjes voor haar verjaardag ....
A
gevraagt
B
gevraagd
C
gevraagdt

Slide 29 - Quiz

Hij .... een heel ander antwoord.
A
verwachte
B
verwachtte

Slide 30 - Quiz

Wat zet jij altijd onderaan jouw verslag of artikel?

Slide 31 - Open question

We ... de ingrediënten door elkaar.
A
mixten
B
mixtten
C
mixden
D
mixdden

Slide 32 - Quiz

Hij verbeterd de fout. 
Zij heeft zich verloofd
Als je dit veranderd gaat het lukken.
Gisteren is het plan verbetert
Hij gelooft mij nooit. 
Jij verbetert de fout. 
goed
goed
goed
fout
fout
fout

Slide 33 - Drag question

Verslag
Een verslag is een feitelijke tekst, zoals de beschrijving van een onderzoek. 

Welke structuur heeft het verslag?

Slide 34 - Slide

1. ....
2. ....
3. ....
4. ....
5. ....
6. ....
conclusie
discussie
resultaten
methodologie
slot
inleiding

Slide 35 - Drag question

Zakelijke brief
Geadresseerde (aan wie stuur je de brief?)
Dagtekening (Zwolle, 18 maart 2024)
Afzender (dat ben jij)
Betreft: .... (het onderwerp)

Slide 36 - Slide

Welke groet is altijd goed bij de e-mail en de brief?

Slide 37 - Open question

StartTaal extra
Taalverzorging | Werkwoordspelling| Werkwoordspelling gecombineerd

Maak de oefeningen die jij nodig hebt om je werkwoordspelling onder de knie te krijgen. 

Kijk kritisch naar je fouten. Waarom is het fout?

Slide 38 - Slide