2 Alinea 1 en 2 (1 pt), want in alinea 1 wordt een bijzondere situatie genoemd en in alinea 2 wordt het onderwerp van de tekst genoemd / in beide alinea’s wordt duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. (1pt) - 2pt
Slide 2 - Slide
3 Er zijn meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld: Met de Rolex wordt bedoeld dat het een bijzonder voorwerp (sieraad) was, waarmee gepronkt is. - 1pt
4 De tegenstelling bestaat uit wat er enerzijds bekend is over de opgraving en uit wat er anderzijds onbekend is over de opgraving. - 2pt
Slide 3 - Slide
5 daarna - 1pt
6 B opsommend verband - 1pt
7 C Sieraden - 1pt
8 Bijvoorbeeld: Het grootste raadsel is waarom men deze kostbaarheden bij elkaar heeft begraven. - 1pt
Slide 4 - Slide
9 D Een verzameling bronzen voorwerpen is de Vondst van het Jaar. - 2pt
10 = f, nederzetting = plaats waar een groep mensen zich vestigt - 0,5pt
11 = e, lokaal = plaatselijk - 0,5pt
12 = h, interpretatie = verklaring - 0,5pt
13 = c, talud = helling aan de zijkant van een dijk - 0,5pt
Slide 5 - Slide
14 het bedrijf Thocobags - 2 pt
15 Vier van de volgende: eerst – binnen twee weken – al snel – Nu/nu – Begin dit jaar– deze zomervakantie - 4x0,5pt
Slide 6 - Slide
16 We kregen snel veel aandacht van de media. - 2pt
17 ook -1pt
18 A later - 1pt
19 Nee, de tekst heeft geen slot (1pt) , want er komt nog een nieuwe vraag/ nieuwe informatie. (1pt) - 2pt`
Slide 7 - Slide
20 jongeren -1pt
21 1) Hou je tas (bij je)
2) Een woordspeling op: ‘Hou je bek’ (mond)’. - 2pt
22 In de tekst maakten Duco en Thomas gebruik van hun netwerk op school, van internet en van media (lokale radio en twee kranten) en later van social media. Ook hadden ze mooie visitekaartjes. Nu, in 2021 zou je …. - 2pt
Slide 8 - Slide
Meewerkend voorwerp
Ga in je boek naar blz. 148
Slide 9 - Slide
Het meewerkend voorwerp
Annelie – wg – mv – altijd – lv – voor mijn verjaardag.
wg = geeft
lv: wat geeft Annelie? Bijvoorbeeld: een cadeau
mv: Aan/voor wie geeft Annelie een cadeau? Bijvoorbeeld: aan mij
=> Annelie geeft aan mij altijd een cadeau voor mijn verjaardag.
Slide 10 - Slide
Nog één
mv – pv/wg – ow – laatst – een mooi computerspel.
ow = Wie doet iets? Antwoord: Johan
pv/wg = welk werkwoord past hier? Bijvoorbeeld: kocht
mv: Aan/voor wie kocht Johan een mooi computerspel? Antwoord: voor zijn broertje
=> Voor zijn broertje kocht Johan laatst een mooi computerspel.
Slide 11 - Slide
De laatste....
lv – pv/wg – ow – mv – rest wg? (vraagzin)
ow = Thom
pv + rest wg = wat doet Thom? heeft verteld
lv= Wat heeft Thom verteld? een geheim (let op: vraagzin)
mv = Aan/voor wie heeft Thom een geheim verteld? aan zijn vriend
Welk geheim heeft Thom aan zijn vriend verteld?
Slide 12 - Slide
Opdracht 3
Meewerkend voorwerp in een zin met een ng.
Slide 13 - Slide
Is zo’n reis naar Australië niet veel te duur?
Is / zo'n reis naar Australië / niet / veel te duur?
ow = zo'n reis naar Australië
ng = is [veel te duur]
mw = Aan/voor wie is zo'n reis naar Australië veel te duur? - Bijvoorbeeld: voor jou
Dus: Is zo’n reis naar Australië niet veel te duur voor jou?
Slide 14 - Slide
Die nieuwe lerares Engels lijkt eigenlijk heel aardig.
Die nieuwe lerares Engels / lijkt / eigenlijk / heel aardig.
ow = Die nieuwe lerares Engels
ng = lijkt [heel aardig]
mw = Aan/voor wie lijkt die nieuwe lerares Engels heel aardig? - Bijvoorbeeld: voor klas 2h
Voor klas 2h lijkt die nieuwe lerares Engels eigenlijk heel aardig.
Slide 15 - Slide
Zouden die op internet gekochte schoenen niet te groot zijn?
Zouden / die op internet gekochte schoenen / niet / te groot / zijn?
ow = die op internet gekochte schoenen
ng = zouden [ te groot] zijn
Aan/voor wie zouden die op internet gekochte schoenen te groot zijn? - voor Annemarie
Zouden die op internet gekochte schoenen voor Annemarie niet te groot zijn?
Slide 16 - Slide
De komende toets grammatica is behoorlijk lastig volgens de docent.
De komende toets grammatica is voor ons behoorlijk lastig volgens de docent.
Werd de toespraak van de directeur al snel saai?
Voor de bejaarden werd de toespraak van de directeur al snel saai.
Slide 17 - Slide
Aan de slag
Thuis zelfstandig:
H4 Formuleren - verwijzen naar mannelijke, vrouwelijk en onzijdige woorden