Unit 2: Week 3

Week 1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Week 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les 1

Lesdoelen

Je weet wat het OV is.
Je kan begrijpen hoe laat het OV vertrekt en aankomt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions



Het verkeer

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1:
In duo's, speel galgje met de woorden van week 1. 

De letters moeten in het Nederlands gevraagd worden!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2:
Wat zie jij op de afbeelding?

Beschrijf wat je ziet in complete Nederlandse zinnen! Gebruik de woordenlijst en de volgende startzin:

Ik zie _______________

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Wat zien de leerlingen in de afbeelding?

Laat de leerlingen de woorden opschrijven die je in de afbeelding zien in hun schriftje. 

Ze kunnen ook alvast in de woorden van week 2 kijken.


Opdracht 3:
Beantwoord de vragen in complete Nederlandse zinnen.

1. Waar stop je in het verkeer?
2. Waar kan een voetganger (pedestrian) oversteken?
3. Waar rijden auto's?
4. Waar lopen voetgangers?
5. Waar fietsen fietsers?
6. Waar rijden de auto's meer dan 100 km/uur?
7. Waar komen meerdere (several) wegen samen?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
  1. Waar stop je in het verkeer? Je stopt bij het zebrapad/verkeerslicht.
  2. Waar kan een voetganger (pedestrian) oversteken? Hij/zij kan oversteken bij een zebrapad.
  3. Waar rijden auto's? De auto's rijden op de straat/weg.
  4. Waar lopen voetgangers? De voetgangers lopen op de stoep
  5. Waar fietsen fietsers? De fietsers fietsen op het fietspad.
  6. Waar rijden de auto's meer dan 100 km/uur? De auto's rijden meer dan 100 km/uur op de snelweg
  7. Waar komen meerdere (several) wegen samen? Ze komen samen op de rotonde/bij het kruispunt.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4a:
Schrijf een zin waarin je jouw aangewezen woord beschrijft. Jouw woord mag niet in de zin voorkomen (appear). Herhaal (repeat) dit totdat je 5 zinnen hebt met 5 verschillende  (different) beschreven (described) woorden.

Bijvoorbeeld:
Het is een rode weg waar mensen rijden op een tweewieler.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4b:
Lees jouw zin voor aan je partner.
Kan hij/zij je woord raden (guess)?


1 punt per juist antwoord!

Wie heeft uiteindelijk (eventually) de meeste punten?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 5:
Beschrijf in complete zinnen waar je de volgende (following) acties uitvoert (carry out).

Oversteken, stoppen, fietsen, lopen, rijden.

Bijvoorbeeld:
Je steekt bij het zebrapad over.

Slide 11 - Slide

De leerlingen moeten nu zinnen maken met de 4 overige woorden. Ze beschrijven dan de handeling en waar de handeling uitgevoerd wordt. 
Les 2

Lesdoel

Je kan begrijpen hoe laat het OV vertrekt en aankomt.
Je kan de weg wijzen aan een ander.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions



Hoe vragen we de weg?

Slide 13 - Slide

Maak een mindmap met handige zinnen om de weg te vragen d.m.v. de input van de leerlingen.

Welke zinnen zijn handig om te weten als ze de weg moeten vragen?

Sorry, mag ik u iets vragen?
Waar is ..... ?
Hoe kom ik bij .... ?

Laat de leerlingen deze mindmap meeschrijven in hun schriftje.


De weg wijzen
Ga:                                                Aan de:                           Rangtelwoorden:
- linksaf                                      linkerkant
- rechtdoor                               rechterkant
- rechtsaf

                                            
                          1, 3 & 8 zijn onregelmatig!   ---->                                      
1st
eerste
2nd
tweede
3rd
derde
4th
vierde
5th
vijfde
8th
achtste

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1:
Lees de tekst en maak de vragen op het werkblad.

Slide 15 - Slide

Deel het werkblad uit aan de leerlingen, en laat ze de tekst lezen en de vragen maken.

Het werkblad is te vinden op de drive in Week 1.
Opdracht 2:
Bekijk de video op de volgende slide en beantwoord de vragen.

1. Wat zegt de man om de aandacht (attention) van de vrouw te krijgen?
2. Hoe vraagt de man de weg?
3. Hoe komt de man bij de bestemming (destination)?

Slide 16 - Slide

Antwoorden:
1. Sorry, mag ik iets vragen?
2. Waar is het Molenplein?
3. Eerst rechtdoor, daarna de 2e straat links, dan de eerste straat rechts.

Slide 17 - Video

Link: https://www.youtube.com/watch?v=iUNzoK7ifUs
Opdracht 3: 
Bert heeft pijn dus hij moet naar het 
ziekenhuis. Bert is bij de gele stip.

Hoe komt hij bij het ziekenhuis?

Schrijf een routebeschrijving.
Gebruik de woordenlijst!

Slide 18 - Slide

De leerlingen moeten een routebeschrijving schrijven van de route naar het ziekenhuis vanuit de gele stip.

Gebruik hiervoor de volgende slide!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4:
In duo's, schrijf een gesprekje tussen 2 personen.

  • Eén vraagt de weg
  • Eén wijst de weg

Minimaal: 60 woorden
Klaar? Doe het gesprek met je buur.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Les 3

Lesdoel

Je kan aangeven hoe laat het OV vertrekt en aankomt.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1a:
Waar ga je naartoe?

Begin bij de gele stip: 
Ga bij het stoplicht rechtdoor en ga de eerste straat rechtsaf. Ga rechtdoor bij het kruispunt. De bestemming is aan de linkerkant.

Slide 22 - Slide

Laat de leerlingen de beschrijving opschrijven, en laat vervolgens de kaart op de volgende slide zien. Waar komen ze uit?

Antwoord: 
De supermarkt

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1b:
Waar ga je naartoe?

Begin bij de zwarte stip: 
Ga rechtdoor en ga aan het einde van de straat linksaf. Ga dan de derde straat rechtsaf. Ga de eerste straat opnieuw rechtsaf. De bestemming is aan de linkerkant.

Slide 24 - Slide

Laat de leerlingen de beschrijving opschrijven, en laat vervolgens de kaart op de volgende slide zien. Waar komen ze uit?

Antwoord: 
De school

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1c:
Waar ga je naartoe?

Begin bij de oranje stip: 
Ga rechtdoor en ga aan het einde van de straat rechtsaf. Ga dan twee keer linksaf. Ga daarna rechtsaf en ga de derde straat linksaf. De bestemming is naast een stoplicht.

Slide 26 - Slide

Laat de leerlingen de beschrijving opschrijven, en laat vervolgens de kaart op de volgende slide zien. Waar komen ze uit?

Antwoord: 
Het cafe

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2:
Teken op een poster een plattegrond (map) met jouw bestemmingen. 

Schrijf op de achterkant (back) van de poster minimaal 3 routebeschrijvingen van 3 zinnen met een routebeschrijving naar een bestemming.



Slide 28 - Slide

De leerlingen tekenen nu zelf een plattegrond zoals bij opdracht 1.

Hierbij bedenken ze ook routebeschijvingen die naar een bepaalde plek leiden. 
Opdracht 3:
Ruil (switch) van poster met je duopartner en volg (follow) de routebeschrijving naar de bestemmingen.

Goede bestemming? -----> 1 punt

Wie heeft de meeste punten?



Slide 29 - Slide

This item has no instructions