Ik weet wat het verschil is tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken
Ik kan de argumentatiestructuur in een betoog herkennen en verzwegen argumenten invullen
Ik kan de juiste strategie bedenken om argumenten aan te vallen
Ik kan kritisch kijken en reageren op een betoog
Slide 4 - Slide
Argumentatiestructuur
Feiten en aanvaardbaarheid - snel te controleren, waar of niet waar?
Niet-feiten en aanvaardbaarheid: extra uitleg
Slide 5 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat het verschil is tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken
Ik kan de argumentatiestructuur in een betoog herkennen en verzwegen argumenten invullen
Ik kan de juiste strategie bedenken om argumenten aan te vallen
Ik kan kritisch kijken en reageren op een betoog
Slide 6 - Slide
Argumentatiestructuur
Enkelvoudige argumentatie Zij moet de opvolgster worden van onze coach. Want zij heeft al veel ervaring.
Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk) Iedereen moet stoppen met roken. Roken is slecht voor je gezondheid. Roken kost veel geld. Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk) Roken kost veel geld en het is belangrijk om aan het eind van de maand geld over te houden om te sparen.
Slide 7 - Slide
Argumentatiestructuur
3. Onderschikkende argumentatie
Iedereen zou moeten stoppen met roken. Roken is slecht voor je gezondheid. Roken kan hart- en vaatziektes veroorzaken.
Slide 8 - Slide
Argumentatiestructuur
Slide 9 - Slide
Argumentatiestructuur
Verzwegen argumenten
Willem is thuis, want zijn auto staat voor de deur [en Willem is niet zonder auto weg].
Ze is een waardeloos politicus, want ze komt nooit na wat hij gezegd heeft. [?]
Slide 10 - Slide
Argumentatiestructuur
Verzwegen argumenten
The Crown is een saaie serie, want er gebeurt bijna niks in
Als ..., dan ...
Slide 11 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat het verschil is tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken
Ik kan de argumentatiestructuur in een betoog herkennen en verzwegen argumenten invullen
Ik kan de juiste strategie bedenken om argumenten aan te vallen
Ik kan kritisch kijken en reageren op een betoog
Slide 12 - Slide
Argumentatiestructuur
Beoordelen:
Aanvaardbaar?
Relevant?
Bronnen betrouwbaar?
Consistent?
Slide 13 - Slide
Leerdoelen
Ik weet wat het verschil is tussen feitelijke en niet-feitelijke argumentatieve uitspraken
Ik kan de argumentatiestructuur in een betoog herkennen en verzwegen argumenten invullen
Ik kan de juiste strategie bedenken om argumenten aan te vallen
Ik kan kritisch kijken en reageren op een betoog
Slide 14 - Slide
timer
15:00
Hulp?
LessonUp
Buur
Docent
Klaar?
Lees de tekst op pagina 100 en maak de bijbehorende vragen