What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Aanwijzende voornaamwoorden
taal thema 2
Je leert wat een aanwijzend voornaamwoord is.
Je herkent een aanwijzend voornaamwoord in een zin.
Je kunt het aanwijzend voornaamwoord goed in de zin gebruiken.
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 6
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
taal thema 2
Je leert wat een aanwijzend voornaamwoord is.
Je herkent een aanwijzend voornaamwoord in een zin.
Je kunt het aanwijzend voornaamwoord goed in de zin gebruiken.
Slide 1 - Slide
Lidwoorden
de het een --> zijn lidwoorden
de stoel het huis
de computer het boek
de kast het bed
Slide 2 - Slide
bedenk zoveel
mogelijk de - woorden
Slide 3 - Mind map
bedenk zoveel
mogelijk het - woorden
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Slide
Aanwijzend voornaamwoorden
Een aanwijzend voornaamwoord wijst (bijna) letterlijk iets of iemand aan.
Deze
stoel is van de juf.
Dit
digibord is van de klas.
Wie is de schrijfster van
dat
boek?
Ik vind
die
schoenen mooi.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Weet je niet zeker of je dit, dat, deze of die moet gebruiken?
Een verkleinwoord is altijd een het-woord.
dichtbij
ver
Slide 8 - Slide
Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin?
In die winkel verkopen ze kleding.
A
In
B
die
C
verkopen
D
ze
Slide 9 - Quiz
Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin?
Dit schilderij is erg mooi.
A
Dit
B
schilderij
C
is
D
erg
Slide 10 - Quiz
Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin?
Deze schoenen zijn te klein.
A
Deze
B
schoenen
C
zijn
D
te
Slide 11 - Quiz
Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?
het klaslokaal
kies uit: die of dat
Slide 12 - Open question
Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?
de kast
kies uit: die of dat
Slide 13 - Open question
Welk aanwijzend voornaamwoord past erbij?
het keukentje
kies uit: deze of dit
Slide 14 - Open question
Welk aanwijzend voornaamwoord vul je in?
Aan ............ tafels werk je stil.
kies uit: dit, dat, deze of die
Slide 15 - Open question
Welk aanwijzend voornaamwoord vul je in?
Op .............. plein spelen wij in de pauze.
kies uit: dit, dat, die of deze
Slide 16 - Open question
Bedenk zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord.
Die, deze, dit of dat.
Slide 17 - Open question
Ik begin de aanwijzende voornaamwoorden te begrijpen...
A
Ja, helemaal!
B
Ja, een beetje.
C
Nee, het is nu nog een beetje lastig.
D
Nee, nog niet.
Slide 18 - Quiz
More lessons like this
Aanwijzende voornaamwoorden
November 2023
- Lesson with
19 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
52. Thema 7, week 1 Les 2: Aanwijzend voornaamwoord
September 2024
- Lesson with
39 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
16 mei: les 61
May 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
14 mei: les 61
May 2024
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
mannelijk, vrouwelijk en onzijdig
November 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
L3 Taalbeschouwing: woordleer
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
2aha Brug grammatica Woordsoorten
March 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Woordsoorten 3TL
May 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3