2TL Grammatica zinsdelen: herhaling leerjaar 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Huiswerk gemaakt? dan mag je je telefoon bij je houden en inloggen in de LessonUp.

Huiswerk niet gemaakt? telefoon in telefoontas en ga ALLEEN zitten.

Leg verder klaar op je tafel: je leesboek.

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je pv, ow. wg en lv vinden in een zin en kun je zinsdeelstrepen correct zetten.

Planning van de les:

- lezen 

- herhaling theorie lj1 met LessonUp quizvragen

Wat is de pv?

Filan en Romy hebben zaterdag gezwommen.

Wat is de pv?

Wie bakte die lekkere koekjes?

Persoonsvorm (pv)

- Verandert als je de zin van tijd verandert.

- Verandert als je de zin van getal verandert.

- Komt vooraan te staan als je een ja/nee-vraag van de zin maakt.

Wat is het ow?

Monique heeft een nieuwe telefoon gekocht.

Wat is het ow?

Wanneer hebben we weer vakantie?

Onderwerp (ow)

- Geeft aan wie/wat iets doet.

- Wie/wat + pv?

Wat is het wg?

Zullen we morgen naar de film gaan?

Wat is het wg?

De mentor probeert al zijn leerlingen op te bellen.

Werkwoordelijk gezegde (wg)

- Alle werkwoorden in de zin

- Let op bij scheidbare werkwoorden

 (opbellen, afspreken, toejuichen, uitlachen, ...)

- Ook 'te' en 'aan het' horen bij het wg

Wat is het lv?

Robin heeft in de vakantie drie boeken gelezen.

Wat is het lv?

Mijn broertje heeft iedere dinsdag en donderdag zwemles.

Lijdend voorwerp (lv)

- degene/hetgene ondergaat het

- Wie/wat + ow + wg?

Samengevat

- Pv: verandert als je de zin van tijd of getal verandert.

- Ow: wie/wat + pv?

- Wg: alle werkwoorden in de zin.

- Lv: wie/wat + ow + wg?

- Zinsdeelstrepen: de grootste groep woorden die

   vóór de pv kan staan, is een zinsdeel.

Doelen

- Ik kan de pv in een zin aanwijzen.

- Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.

- Ik kan het ow in een zin aanwijzen.

- Ik kan het wg in een zin aanwijzen.

- Ik kan het lv in een zin aanwijzen.

Ik beheers de doelen.

😒🙁😐🙂😃

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je leesboek, lesboek, schrift en een pen.

22-11-2023

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Planning van de les:

- theorie meewerkend voorwerp (mv)

- aan de slag met opdrachten

Samengevat

- Pv: verandert als je de zin van tijd of getal verandert.

- Ow: wie/wat + pv?                                                                     iemand

- Wg: alle werkwoorden in de zin.

- Lv: wie/wat + ow + wg?                                                            iets

- Mv: aan/voor wie + ow + wg + lv                                          iemand

Bedenk goed hoeveel rollen een werkwoord nodig heeft.

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 2 t/m 4 blz. 210

Tijd?         20 minuten, daarna bespreken

Vraag?     steek je hand op, ik kom je helpen

Klaar?      maak opdracht 5 (=huiswerk)

Ook klaar? maak een zin met pv/ow/wg/lv/mv

Daarna ga je lekker lezen :)

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je leesboek, lesboek, schrift en een pen.

24-11-2023

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Planning van de les:

- theorie bijwoordelijke bepaling (bwb) 

- aan de slag met opdrachten

Samengevat

- Pv: verandert als je de zin van tijd of getal verandert.

- Ow: wie/wat + pv?                                                                     iemand

- Wg: alle werkwoorden in de zin.

- Lv: wie/wat + ow + wg?                                                            iets

- Mv: aan/voor wie + ow + wg + lv                                          iemand

- Bwb: waar, wanneer, hoe, reden

Bedenk goed hoeveel rollen een werkwoord nodig heeft.

Zelf aan de slag

Wat?        opdracht 1 t/m 5 blz. 212

Tijd?         25 minuten, daarna bespreken

Vraag?     steek je hand op, ik kom je helpen

Klaar?      maak een zin met pv/ow/wg/lv/mv/bwb

Ook klaar? ga lekker lezen in je leesboek

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Leg klaar op je tafel: je leesboek, lesboek, schrift en een pen.

29-11-2023

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les kun je samengestelde zinnen herkennen.

Planning van de les:

- theorie samengestelde zinnen bespreken

- aan de slag met opdrachten op laptop

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Je hebt een pen en een blaadje nodig.

1-12-2023

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les heb je geoefend met de zinsdelen.

Planning van de les:

- spelletje met zinsdelen

- vragen beantwoorden over wat je hebt ontdekt tijdens het spelletje

Vragen

• Welke kleuren kun je combineren?

• Wat vertellen de groene kaartjes?

• En de paarse kaartjes?

• En de blauwe?

• Kun je kaartjes van een bepaalde kleur zomaar weglaten?

• Welke kleur zie je altijd terug in een zin? 

Samengevat

- Pv: verandert als je de zin van tijd of getal verandert.

- Ow: wie/wat + pv?                                                                     iemand

- Wg: alle werkwoorden in de zin.

- Lv: wie/wat + ow + wg?                                                            iets

- Mv: aan/voor wie + ow + wg + lv                                          iemand

- Bwb: waar, wanneer, hoe, reden

Bedenk goed hoeveel rollen een werkwoord nodig heeft.

Welkom!

Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten.

Je hebt een pen en een blaadje nodig.

8-12-2023

Doel en planning

Doel van de les: aan het einde van de les hebben we het stappenplan doorgenomen en een oefentoets gemaakt.

Planning van de les:

- stappenplan

- oefentoets maken + nakijken

1. zoek de persoonsvorm (pv)	verander de tijd verander het getal
2. zet een streepje tussen de zinsdelen	let op: voor de persoonsvorm past maar 1 zinsdeel
3. zoek het onderwerp (ow)	wie of wat + pv
4. zoek het wg	alle ww in de zin (+ pv!!)
5. zoek het lv (niet in elke zin)	wie of wat + pv + ow
6. zoek het mv (niet in elke zin	aan wie + pv + ow + lv

Het stappenplan

7. zoek de bwb (0, 1, 2 of meer in een zin)

waar? wanneer? waarom? waardoor? waarheen? hoe?

Oefentoets