VWO 5: Hoofdstuk 1 t/m 4 Marktresultaat & Overheidsinvloed

Marktresultaat & Overheidsinvloed 
H1 t/m H4
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Marktresultaat & Overheidsinvloed 
H1 t/m H4

Slide 1 - Slide

Wat is geen kenmerk van de marktvorm volkomen concurrentie?
A
Veel Aanbieders
B
Vrije toe- en uittreding
C
Heterogeen product
D
Volledige Transparantie

Slide 2 - Quiz

Het consumentensurplus is het verschil tussen het bedrag dat een koper minimaal bereid is te betalen en de prijs die hij/zij daadwerkelijk moet betalen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

De laagste prijs waarvoor een aanbieder zijn product wil verkopen is zijn...?

Slide 4 - Open question

Het producentensurplus kun je berekenen via.....
A
P - GO
B
P - MO
C
P - MK
D
P - GCK

Slide 5 - Quiz

Een pareto-efficiënte verdeling is een rechtvaardige verdeling van de welvaart
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Waarom zijn octrooien belangrijk voor een economie?
A
Octrooien beschermen de consument
B
Dankzij octrooien werkt de markt doelmatig
C
Octrooien stimuleren innovaties en die zijn belangrijk voor economische groei
D
Door octrooien kunnen bedrijven een monopoliepositie verwerven

Slide 7 - Quiz

Stelling 1: Een maximumprijs beschermt de consument
Stelling 2: Een maximumprijs leidt tot een aanbodoverschot
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist, Stelling 2 is onjuist
C
Stelling 2 is juist, Stelling 1 is onjuist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 8 - Quiz

Stelling 1: Een minimumprijs beschermt de consument
Stelling 2: Een minimumloon wat boven het evenwichtsloon ligt, leidt tot een grotere vraag naar arbeid
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
C
Stelling 2 is juist Stelling 1 is onjuist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 9 - Quiz

Qa = 0,4P - 2
Er wordt een heffing van €15 opgelegd
De nieuwe aanbodfunctie wordt...
A
Qa = 0,4P + 13
B
Qa = 0,4P + 4
C
Qa = 0,4P - 8
D
Qa = 0,4P - 17

Slide 10 - Quiz

Evenwichtsprijs voor heffing = €50
Heffing = €10
Evenwichtsprijs na heffing = €55
Afwentelingspercentage = ...?
A
10%
B
33%
C
50%
D
100%

Slide 11 - Quiz

Qa = 3P - 45
Overheid voert een prijsverlagende subsidie van €5 in
Nieuwe aanbodfunctie is dan...
A
Qa = 3P - 30
B
Qa = 3P - 40
C
Qa = 3P - 60

Slide 12 - Quiz

Bij perfecte prijsdiscriminatie is er geen consumentensurplus
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Bij een prijselastische vraag kun je als bedrijf zijnde een groter deel van de heffing op de consument afwentelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Ik als docent verwacht/verplicht jullie om goede cijfers voor economie te halen. Wie is wie?
A
Meneer Staats: Principaal Klas: Agent
B
Meneer Staats: Agent Klas: Principaal

Slide 15 - Quiz

Externe effecten zijn altijd negatief
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Ik heb mijn voortuin gedaan afgelopen weekend. Mijn buren uit de straat genieten van hoe mooi de tuin er nu uit ziet. Dit is een voorbeeld van een....?
A
Positief Extern Effect
B
Negatief Extern Effect
C
Positief Intern Effect
D
Negatief Intern Effect

Slide 17 - Quiz

Het optreden van externe effecten is een voorbeeld van marktfalen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wanneer negatieve externe effecten in de prijs worden opgenomen, spreek je van....?

Slide 19 - Open question

Wat is géén voorbeeld van een manier hoe een negatief extern effect geïnternaliseerd kan worden
A
Heffing
B
Boete
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een individueel goed?
A
Rivaliserend en Uitsluitbaar
B
Niet-Rivaliserend en Uitsluitbaar
C
Rivaliserend en Niet-Uitsluitbaar
D
Niet-Rivaliserend en Niet-Uitsluitbaar

Slide 21 - Quiz

Collectieve goederen zullen alleen worden geleverd door particuliere bedrijven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Als mensen vrijwillig moeten bijdragen aan een collectief goed, ontstaat een gevangenendilemma
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz