Verleden tijd

Verleden tijd

Wat is het?
Hoe weet je hoe je het moet schrijven?

1 / 12

Slide 1: Slide

TaalVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Verleden tijd

Wat is het?
Hoe weet je hoe je het moet schrijven?

Slide 1 - Slide

Lesopbouw en doel

Aan het eind les:
* Weet ik wat de verleden tijd is.
* Kan ik de regels over de verleden tijd toepassen in de praktijk
Lesopbouw
* Wat is de verleden tijd
* Samen oefenen
* Zelfstandige verwerking
* Afsluiting

Slide 2 - Slide

Verleden tijd

Vroeger/ is geweest

Voorbeelden?

Slide 3 - Slide

Samen oefenen

Slide 4 - Slide

Gisteren _________(overvallen) twee tieners een bejaarde man

Slide 5 - Slide

Vanmorgen _____________ (missen) ik de trein, omdat ik te laat was opgestaan.

Slide 6 - Slide

Gister __________________ (hechten) de chirurg de wond met acht hechtingen.

Slide 7 - Slide

Het ___________ (zijn) vorige week een zonnige dag

Slide 8 - Slide

Zelfstandig aan de slag

* daarna even nakijken samen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Verleden tijd

Ik weet wat de verleden tijd is

Ik kan de verleden tijd toepassen met de goede regels

Slide 12 - Slide

Verleden tijd

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

More lessons like this

Woordenschat 2

werkwoordspelling 22

Werkwoordstijden

Woordenschat 2

Maandag 29 november

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd (zwakke werkwoorden)

Taal: tegenwoordige tijd en verleden tijd

Werkwoordspelling Voltooide tijd (1) + Herhaling