Maandag 29 november

Maandag 29 november
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Maandag 29 november

Slide 1 - Slide

Welkom!
Pak je chromebook, zet je tas op de grond.
Start 10 minuten lezen
Telefoons uit en niet zichtbaar.
Zit klaar zodat we direct met de les kunnnen beginnen.
Magister; controle absentie, chromebook en huiswerk. 

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Belangrijke data
* iedere les Nederlands; boek meenemen

* woensdag 1 december; SO Woordenschat H2


Slide 3 - Slide

Lesopbouw
  • Wat weet je al?
  • Doel
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting + huiswerk noteren

Slide 4 - Slide

Doel van de les
  • Weten wat een samengestelde zin is
  • Weten wat een voegwoord is

Slide 5 - Slide

Zo vind je de persoonsvormen en onderwerpen in een samengestelde zin
  • Zet de zin in een andere tijd. Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. De werkwoorden die veranderen, zijn persoonsvormen.

Slide 6 - Slide

Voorbeelden 1
  • – Yilmaz bewaart alle leuke mails, zodat hij die later nog eens door kan lezen. →
  • – Yilmaz bewaarde alle leuke mails, zodat hij die later nog eens door kon lezen.

Slide 7 - Slide

Voorbeelden 2
  • – Yilmaz bewaart alle leuke mails, zodat hij die later nog eens door kan lezen. 

  • Stel bij elke persoonsvorm de vraag: wie/wat + pv? Het antwoord is het onderwerp. Bijvoorbeeld:
  • – Wie bewaart? → Yilmaz = ow
  • – Wie kan? → hij = ow

Slide 8 - Slide

Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.
  • Vaak kun je aan de zin zien welke tijd je moet gebruiken. Bijvoorbeeld:
  • Toen Sem gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten.
  • Aan de woorden ‘toen’ en ‘gisteren’ zie je dat je de verleden tijd moet gebruiken.

Slide 9 - Slide

Kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken.
  • Zoek de onderwerpen. Bijvoorbeeld:
  • – Toen Sem (enkelvoud) gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten (meervoud).

Slide 10 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
  • Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven.
  • – Toen Sem gisteren het verhaal vertelde, lachten zijn klasgenoten.

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Maak de opdrachten in de planning
Heb je vragen of wil je de oefeningen samen doen, helemaal prima!
Vrijdag moeten deze oefeningen af zijn.

Succes!

Slide 12 - Slide

Namen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link