WAGDAO1C

Neurologische uitval en Opdracht!
Welkom,

Ga lekker zitten!

Pak alvast je laptop erbij.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
TriageMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Neurologische uitval en Opdracht!
Welkom,

Ga lekker zitten!

Pak alvast je laptop erbij.

Slide 1 - Slide

Regels herhalen??

Keuze!

Slide 2 - Slide

Programma van vandaag!

Herhaling, d.m.v. casussen neurologische uitval. (20min)

Opdracht maken deze les.
In groepjes, deze worden toegewezen door het rad. (60 min)

Evaluatie. (10 min)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen.
Aan het einde van deze les kan je doormiddel van een PowerPoint laten zien, dat je over jouw toebedeelde ingangsklacht kennis hebt. 

Doormiddel van casuïstiek alarmsignalen herkennen bij neurologische uitval

Slide 4 - Slide

Welke drie aandoeningen kunnen neurologische klachten veroorzaken?
A
Migraine, Reuma en Ziekte van Graves
B
Migraine Multiple sclerose, Ziekte van Graves
C
Hernia, ziekte van Graves en Multiple sclerose
D
Migraine, Multiple Sclerose en Hernia

Slide 5 - Quiz

Casus
Meneer de Wit (28 jaar) belt naar de praktijk. Hij heeft uitvalverschijnselen. Je stelt de triagevragen bij de ingangsklacht Neurologische uitval.

Slide 6 - Slide

Welke vraag stel je als eerste?
A
Als u in de spiegel kijkt staat uw gezicht dan scheef? Alsof er een mondhoek naar beneden hangt?
B
Heeft u een coördinatie stoornis? Bijvoorbeeld Moeite met bewegingen controleren, ziet u dubbel of maken ogen schokkerige bewegingen?
C
Wanneer zijn de klachten begonnen?

Slide 7 - Quiz


Casus
Mevrouw Jassim (39 jaar) belt naar de praktijk. Ze heeft een coördinatiestoornis en kan haar handen niet meer goed gebruiken. De assistent stelt vast dat ze uitvalsverschijnselen heeft en vraagt of mevrouw Jassim bloedverdunners gebruikt.

Slide 8 - Slide

Waarom vragen wij of ze bloedverdunners gebruikt?
A
Omdat sommige bloedverdunners neurologische uitval als vervelende, maar onschuldige bijwerking hebben.
B
Omdat de gevolgen van een mogelijk CVA veel minder schadelijk zijn als de patiënt bloedverdunners gebruikt.
C
Omdat sommige bloedverdunners een stollingsstoornis kunnen veroorzaken en dit de kans op een CVA vergroot.

Slide 9 - Quiz

U1 of U2
Neurologische uitval kan levensbedreigend zijn, maar dat hoeft niet.

Welke triagecriteria zijn levensbedreigend en hebben een U1-urgentie? En welke triagecriteria moeten met spoed (U2) behandeld worden?

Slide 10 - Slide

Neurologische uitval net voorbij
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 11 - Quiz

een stollingsstoornis zoals door gebruik stollingsremmers
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 12 - Quiz

Neurologische uitval niet door hernia, langer dan zes uur
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 13 - Quiz

Coördinatiestoornis korter dan zes uur
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 14 - Quiz

Neurologische uitbal niet door hernia, korter dan 6 uur
A
U1 (levensbedreigend)
B
U2 (Spoed)

Slide 15 - Quiz

Casus
Meneer Smits belt. Zijn vrouw (83 jaar) zakt weg in haar stoel en kan haar kopje thee niet meer goed vastpakken. Luister naar het vervolg van het gesprek tussen de assistente en meneer Smits en beantwoord daarna de vraag.

Slide 16 - Slide

De assistente vraagt of mevrouw nog normaal kan praten, het antwoord is dat mevrouw alleen wat brabbelt. Vervolgens vraagt de assistente of haar gezicht anders staat dan normaal. Ja antwoord meneer deze staat een beetje scheef, haar mondhoek hangt naar beneden. Meneer geeft aan dat de klachten 7 uur geleden zijn begonnen. Welke urgentie ken je toe?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 17 - Quiz

Groepjes maken.
De eerste naam die uitgekozen word is de Patiënt (speel je eigen casus en geef deze aan mij) de 2e naam die uitgekozen word is de Assistente.


Slide 18 - Slide

Wat wist je al?​
Wat was nieuw voor jou?​​
Wat vond je van de les?

Slide 19 - Slide