bijvoeglijk naamwoord van deelwoorden

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord: verteren?

Slide 2 - Open question

Wat is het onvoltooid deelwoord van het werkwoord: verspelen?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

een bn met een -n aan het eind
Sommige werkwoorden hebben een voltooid deelwoord op -en.

gesloten, geschreven, gevonden, verloren, gewonnen.

Alleen in deze gevallen krijgt het bn van een vd een -n aan het eind.
De gesloten deur, de gewonnen wedstrijd, de geschreven brief.

Slide 6 - Slide

Het (verslaan)...team

Hoe schrijf je het bn?
A
verslaan
B
verslage
C
verslagen

Slide 7 - Quiz

De (opzetten)...dieren
A
opgezete
B
opgezette
C
opgezeten
D
opgezetten

Slide 8 - Quiz

De (verwachten)...omzetten
A
verwachten
B
verwachtte
C
verwachte
D
verwachtten

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Een (lachen)...publiek

Vul het bn van een od in.
A
lachend
B
lachende
C
gelachen

Slide 12 - Quiz

Het (pluizen)...dekentje
A
gepluisde
B
gepluiste
C
pluizende
D
pluizend

Slide 13 - Quiz

De (spetteren)...show

bn van een od
A
spetterende
B
gespetterde
C
spetterend
D
spetterenden

Slide 14 - Quiz

Een (stinken)...sokje.
bn van een od
A
stinkend
B
stinkende

Slide 15 - Quiz

Het (vliegen)..object
Vul een bn van een od in.

Slide 16 - Open question

Een (blaffen)...hond
Vul het bn van een od in.

Slide 17 - Open question

Aan de slag
Maak de opdrachten in het document die in Magister staan bij het huiswerk van maandag.

Slide 18 - Slide