210528 Werkwoordspelling H4, 5

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo

Slide 1 - Slide

Voor in je agenda:
4 juni: boek uit

11 juni: inleveren poëzieverslag voor iedereen in elo en op papier.

Slide 2 - Slide

Programma
- Lezen
- Leerdoelen
- Uitleg voltooide en onvoltooide deelwoorden, 
- Pauze
- voltooide en onvoltooide deelwoorden als bn

Slide 3 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen.
- Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden als bn correct spellen.
- Ik kan verschillende werkwoordsvormen en -tijden herkennen en benoemen. 

Slide 5 - Slide

Terugkijken vorige les
1. Meervoud van kiwi - ____
2. Het ___ raam (groot)
3. De ___ broek (leer)
4. Meervoud van bureau - ____
5. Het ___ bootje (polyester)
 

timer
3:00

Slide 6 - Slide

Terugkijken vorige les
1. Meervoud van kiwi - kiwi's 
2. Het grote raam (groot)
3. De leren broek (leer)
4. Meervoud van bureau - bureaus
5. Het polyester bootje (polyester)


Slide 7 - Slide

H4 Spelling
Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

VD en OD H4
Voltooid deelwoord: geeft aan dat een handeling is afgerond/voltooid.
- Een vd onderdeel is van het gezegde
- Een vd heeft in dat geval een hulpwerkwoord bij zich

Harry heeft over de schoen van een mevrouw geplast.
Zij is daarvan erg geschrokken.

Slide 9 - Slide

VD en OD H4
Onvoltooid deelwoord: geeft aan dat de handeling nog aan de gang is.

Bevend stapte Geert op de mevrouw af.
Zij lachte het voorval hoofdschuddend weg. 

Slide 10 - Slide

VD en OD H4
Voltooid deelwoord: schrijfwijze

🡪 Een vd van een sterk werkwoord eindigt vaak op –en
Gegeten, gezwommen, beschreven, vertrokken

🡪 Een vd van een zwak werkwoord eindigt vaak op –d of –t
Gewhatsappt, gepraat, beloofd, vernield, ontsnapt, gedeeld

Slide 11 - Slide

VD en OD H4
Voltooid deelwoord: schrijfwijze

🡪 Schrijf je het met een –d of –t? Gebruik ‘t sexy-fokschaap!

🡪 Onofficiële tip: maak het woord langer +e –> hoor je een -d of -t?


Slide 12 - Slide

VD en OD H4
Onvoltooid deelwoord: schrijfwijze

🡪 Een od schrijf je als infinitief +d
Juichend, slapend, gapend, fietsend, whatsappend, bellend


Slide 13 - Slide

Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
___ (surfen) op de golven komen de dolfijnen dichterbij.
timer
0:15
A
gesurft
B
surfent
C
gesurfd
D
surfend

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
Heeft Jos eigenlijk wel zijn tanden ___ (poetsen)?
timer
0:15
A
gepoetst
B
poetsent
C
gepoetsd
D
poetsend

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
De laatste paar maanden is er veel ___ (gebeuren) in de wereld.
timer
0:15
A
gebeurt
B
gebeurent
C
gebeurd
D
gebeurend

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
Al ___ (gamen) heb ik mij geen moment ___ (vervelen).
timer
0:15
A
gegamet, verveelt
B
gament, vervelent
C
gegamed, verveeld
D
gamend, verveeld

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
De minister heeft ___ (stotteren) veel ___ (beloven).
timer
0:15
A
gestottert, belooft
B
stotterent, belovent
C
stotterend, beloofd
D
stotterend, belooft

Slide 18 - Quiz

Maak opdrachten 1(1-12), 2 en 3, p. 126/127
Tijd: 20 min. 
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 20 - Slide

VD/OD als bn H5
Voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je gebruiken als bijvoeglijk naamwoord.
Soms is het nodig om een –e achter het woord te plaatsen en een klinker weglaten.

De weg is verbreed. De verbrede weg...

Slide 21 - Slide

VD/OD als bn H5
Voorbeelden:
- Het vliegtuig is geland. Het gelande vliegtuig…
- Groetend liep de docent langs. De groetende docent liep langs
- Lachend fietste zij naar huis. Het lachende meisje fietste naar huis.
Je schrijft een vd of od zo kort mogelijk, mits de uitspraak het toelaat.


Slide 22 - Slide

VD/OD als bn H5
Soms moet je voor de uitspraak –tt of –dd schrijven.
- Bezet      De bezette bank
- Gered     Het geredde dier
- Verrot     Het verrotte fruit

Vd op –en veranderen niet als bn 🡪 verloren – de verloren etui.



Slide 23 - Slide

VD/OD als bn H5
Let op:

Hij besteedde het geld. Het bestede geld.
De storm verwoestte het huis. Het verwoeste huis.
                      pv-vt                                           vd als bn

Slide 24 - Slide

VD/OD als bn H5
Vul de correcte vorm in. Kies uit vd, od, bn.

1. Het ___ (stelen) schilderij is gisteren ___ (vinden).
2. ___ (lachen) zijn de kinderen meerdere keren voorbij ___ (fietsen).
3. De auto kwam met ___ (piepen) remmen tot stilstand.
4. Vroeger heeft hij ___ (wandelen) takken ___ (fokken).
5. De ___ (verpotten) plant is weer helemaal ___ (opleven).

Slide 25 - Slide

VD/OD als bn H5
1. Het gestolen (bn) schilderij is gisteren gevonden (vd).
2. Lachend (od) zijn de kinderen meerdere keren voorbij gefietst (vd).
3. De auto kwam met piepende  (bn) remmen tot stilstand.
4. Vroeger heeft hij wandelende (bn) takken gefokt (vd).
5. De verpotte (bn) plant is weer helemaal opgeleefd (vd).  

Slide 26 - Slide

Maken: opdr. 1, 2, 3 en 5, p. 156/157
Tijd: 20 min. 
timer
20:00

Slide 27 - Slide

Huiswerk
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- H4 spelling: opdr. 1 (1t/m12), 2, 3 (p. 126-127)
- H5 spelling: opdr. 1,2, 3 en 5 (p. 156-157)

Lastig? Maak ook de overige opdrachten + oefen bij De Brug.


Slide 28 - Slide