miniles VHA literaire begrippen

Wat vond jij een goed verhaal?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat vond jij een goed verhaal?

Slide 1 - Slide

Kan iemand een voorbeeld geven? Waarom was dat een goed verhaal?
antw: personages, spannend, herkenbaar

docent:
eigen ervaring vertellen (boek wel/niet leuk of goed).
Lesprogramma
* lesdoelen
* warming up
* literaire begrippen
* opdracht
* afsluiting
Lesprogramma

Slide 2 - Slide

opdracht: 
(voorgelezen) verhaal analyseren met de literaire begrippen.
Hoe je dat doet -> volgt later
Lesprogramma
Aan het eind van de les, ken je:
* literaire begrippen 
   open plekken, personages,
    ruimte, tijd
* begrippen toepassen op een
   verhaal
Wat leer je vandaag?

Slide 3 - Slide

Waarom leer je dit? 
- helpt teksten beter te begrijpen
(vergroot woordenschat en inlevingsvermogen)
- teksten te waarderen en met een ander van gedachten te wisselen.

Eerst even dit... voorkennis!
Een open plek is ....
A
een locatie in het bos
B
vraag die je hebt bij het lezen van een verhaal
C
een schoolplein
D
een wond op je lichaam

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met ruimte
(in de literatuur)?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Open plekken zijn vragen die bij je opkomen in een verhaal. Ze roepen vaak spanning op, waardoor je als lezer blijft doorlezen. Dit kan om van alles gaan: 
- een personage (doet vreemde dingen)
- een situatie (die raadselachtig is)
Open plekken

Slide 6 - Slide

Het gaat hier om hamvragen:
- waarover je langer kunt nadenken
- die een discussie kan uitlokken
bijvoorbeeld:
- droomt de hoofdpersoon of is het echt?
- waarom reageert de hoofdpersoon boos?
Soms krijg je halverwege antwoorden, soms geen antwoorden. Waarom doet de auteur dit?
Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. Die vind je in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. Zoek naar kenmerken van een personage: man of vrouw, uiterlijk, leeftijd, karakter. 

Personages

Slide 7 - Slide

Hoe meer eigenschappen je weet, hoe kleurrijker een personage wordt. Maakt een verhaal boeiend. Sommige personages blijven oppervlakkig, sommige worden erg uitgediept. Naam is ook belangrijk!
Hoofdpersoon, bijpersonen
plaats,  weer/klimaat, tijd
Ruimte
bijvoorbeeld: het bos, in de nacht, ijskoud, 2060
De ruimte bepaalt de sfeer en spanning van het verhaal

Slide 8 - Slide

Voor ruimte kan je ook zeggen het 'decor'. 

Kan iemand een ander voorbeeld geven? 
Tijd
chronologisch: alles wordt verteld in een volgorde, van begin tot eind.
terugverwijzing: er wordt kort herinnerd over iets dat in het verleden is gebeurd. flashback: in het verhaal word je meegenomen naar het verleden flashforward: je wordt meegenomen naar de toekomst

Slide 9 - Slide

Een schrijver speelt vaak met de tijd in het verhaal om het verhaal spannend te maken...
voorbeelden: Jimi Fender Johnson (tijdreizen: flashback)
Leg aan elkaar uit:
Tijd: 1 minuut
open plekken, personages, ruimte, tijd
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Welk duo heeft de begrippen niet helder? Welk duo wel? -> legt uit


Het verhaal
Tip: 
Maak aantekeningen!
Lees mee!

Slide 11 - Slide


Voorlezen: 
wat valt je op? 
Wat zou hier een open vraag kunnen zijn?
Literaire mindmap
Maak in tweetallen 
een analyse van het verhaal:
open plekken, personages, ruimte/tijd





Klaar? Vergelijk met ander tweetal
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Schrijf open plekken (welke vragen heb je?)
Beschrijf de ruimte
Beschrijf wat je weet over de tijd
Beschrijf de personages (karakter, uiterlijk)
-hoofdpersoon? hoe weet je dat?
Ben je klaar? Vergelijk met ander duo.

* welke begrippen heb je 
   vandaag geleerd
?
* kan je een voorbeeld geven
   per begrip?


Afsluiting
Volgende les: 
vertelperspectief, thema

Slide 13 - Slide

Een aantal duo's vertelt:
open plekken? de ruimte? tijd?

welke begrippen heb je geleerd? 
Hoe ging de samenwerking?

Volgende les: vertelperspectief