3. 7 feb: intentie schrijver (5), citeren (6), samenvatten (8)

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 5

Op tafel:
Map/schrift, pen, examenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 5

Op tafel:
Map/schrift, pen, examenbundel

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  • huiswerk bespreken
  • intentie schrijver (hst 5)
  • citeren (hst 6)
  • samenvatten (hst 8)
Vandaag vrijdag 7 februari:

Slide 2 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Huiswerk: Lees in je examenbundel de tekst van pg 52 en maak opdracht 1-6, 14 en 15.

  • Start van een toets Nederlands, wat doe je?
  • Lees de tekst rustig
  • onderstreep persoonsnamen/ik
  • onderstreep signaalwoorden 

Slide 3 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1-6: over signaalwoorden en tekstverbanden

  • Open vraag, maar: 
  • De signaalwoorden hoef je niet te bedenken, ze staan gewoon in de tekst. 
  • Vraag 1: signaalwoord dat alinea 4 aan 3 verbindt: lees de laatste regel van alinea 3 en daarna de eerste bij alinea 4.
  • Vraag 2: leervraag! 
  • Vraag 3: twee signaalwoorden uit alinea 5 die bij tegenstellend verband horen > leervraag + lezen 

Slide 4 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 1-6: over signaalwoorden en tekstverbanden

  • Vraag 4: Signaalwoord dat alinea 10 aan alle tekst ervoor verbindt: lees laatste regel van alinea 9 en heel alinea 10. 
  • Vraag 5: leervraag!
  • Vraag 6: twee signaalwoorden uit alinea 12 die een redengevend verband aangeven: leervraag + lezen

Slide 5 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 14, 15: over tekstsoort en schrijfdoel: 

  • Vraag 14: schrijfdoel noemen van alinea 1 t/m 4: uiteenzetten of informeren 
  • uiteenzetten, want informatieve uitleg over verschillende kanten van 'versnelling': reis door de tijd, stoommachine, informatie&communicatie, uitleg over Port-Louis, spreeksnelheid.

Slide 6 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Vraag 14, 15: over tekstsoort en schrijfdoel: 

  • Vraag 15: vanaf alinea 5 toch geen uiteenzetting meer, maar wat voor tekstsoort wel? 
  • In alinea 1 staat duidelijk 'ik' en de mening van de auteur over versnelling is er, maar ook de positieve kanten van langzame activiteiten is aanwezig. Als lezer moet je zelf een beslissing maken wat je liever hebt. 
  • >> Beschouwing

Slide 7 - Slide

1) Informeren

Informatieve teksten geven een algemene introductie, gevolgd door de belangrijkste feiten en details over het onderwerp.
2) Uiteenzetten

Uiteenzettende teksten zullen vaak gestructureerd zijn in verschillende secties die elk een deel van het proces of onderwerp bespreken

  • Bij beide tekstdoelen wordt iets uitlegt, beschreven, verklaart of meegedeeld. Het blijft een feitelijke tekst/de schrijver blijft objectief. 

Slide 8 - Slide

Communiceren doe je samen 2
intentie schrijver (hst 5)

  • Je moet bedenken wat de mening van de auteur/schrijver is. 
  • Expliciet: ga op zoek naar 'ik vind', 'zo denk ik', 'lijkt me'. 
  • Impliciet: voel aan hoe de toon van de tekst is. Denk je dat de auteur positief, negatief, cynisch is?

Slide 9 - Slide

Communiceren doe je samen 2
intentie schrijver (hst 5)
Examenvragen:

Slide 10 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Woordkeuze en stijlmiddelen

De mening van de auteur schemert door in zijn woordkeuze. 

  • Examenbundel pg 53, alinea 6. Zie je een stijlmiddel? 
  • en in alinea 5? 

Slide 11 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Wat doet een kritische lezer
  • Die denkt na over de inhoud van de tekst en vraagt zich af of die wel klopt. 


Slide 12 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Framing:
  • Taalgebruik waardoor de lezer een bepaalde kant op gestuurd wordt, positief of negatief. 
  • Taalgebruik waardoor een beeld wordt neergezet. 

Slide 13 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Framing:
  • Taalgebruik waardoor de lezer een bepaalde kant op gestuurd wordt, positief of negatief. 
  • Taalgebruik waardoor een beeld wordt neergezet. 

Slide 14 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Citeren (hst 6)
  • "Eerste twee ... laatste twee." (regel 45-47) 


Slide 15 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Samenvatten (hst 8)

  • Van de mening van persoon X samen in je eigen woorden in 25 woorden.
  • De mening van persoon X is dat ze [start aantal woorden]
  • Schrijf dit eerst in klad, zodat je overbodige woorden kunt wegstrepen.  

Slide 16 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Samenvatten (hst 8)

Slide 17 - Slide

Lees in je examenbundel de tekst van pg 52 en maak opdracht 7, 8.

Lees de korte tekst op pg 28 en maak opdracht 1 t/m 5. 

Slide 18 - Slide

Begrippen uit deze les
intentie schrijver (hst 5)
citeren (hst 6)
samenvatten (hst 8)

Slide 19 - Slide