This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 1 min
Items in this lesson
Welkom klas!
Slide 1 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Welkom vwo4
Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek
Jas uit en over je stoel.
Telefoon in je tas.
Tas op de grond.
Slide 2 - Slide
Communiceren doe je samen 2
.
Vandaag januari:
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
R
T1
T2
I
Slide 4 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 5 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 6 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 7 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 8 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 9 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 10 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 11 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Begrippen uit deze les
Slide 14 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 15 - Open question
Stel 1 vraag over iets wat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 16 - Open question
Inleiding, kern, slot
Een examenvraag is: "Na de inleiding is tekst 1 onder te verdelen in drie delen. Bij welke alinea begint het middenstuk?"
Je moet nu weten wanneer de inleiding eindigt en wanneer het middenstuk begint.
Slide 17 - Slide
Wat voor informatie staat in de inleiding? Wat voor informatie staat in het middenstuk?
Slide 18 - Open question
Titel + Inleiding - Aandacht trekken door: 1. anekdote
2. opvallende stelling of mening
3. actuele gebeurtenis
4. het voordeel voor de lezer
- kennismaking met het onderwerp > hoe? pg 60 - richting geven aan de tekstopbouw - idee geven van het genre (tekstsoort/-doel)
Tekstopbouw
Middenstuk/kern - uitwerking van het onderwerp in deelonderwerpen - uitwerking in hoofdstukken, paragrafen of alinea's - overzichtspunten: titels, kopjes, signaalwoorden
Slot - de afronding - terugblik op inleiding en de kern - krachtiger maken van strekking of boodschap (of een uitsmijter) - vaak de hoofdgedachte
Slide 19 - Slide
Communiceren doe je samen 2
kennismaking met het onderwerp = onderwerp introduceren (pg 60):
- vraag
- voorbeeld geven
- samenvatting
- conclusie
- mening
- probleemstelling
- oorzaak gevolg
- opvallende uitkomst
Slide 20 - Slide
De vraag is: Citeer een zin uit alinea 1 waardoor de mening van persoon A blijkt. Hoe geef je antwoord?
A
"Ik ben het geheel niet eens met euthanasie voor honden. Ten eerste weten mensen niet weten wat er in het hoofd van een dier omgaat."
B
Regel 3 uit alinea 1
C
"Ik ben het geheel niet eens met euthanasie voor honden."
D
Persoon A zegt dat ze het niet eens is met euthanasie.
Slide 21 - Quiz
De vraag is: Citeer een zin uit alinea 1 waardoor de mening van persoon A blijkt.
Hoe geef je antwoord?
Lees de vraag goed.
Citeer = letterlijk overnemen uit de tekst
citeer een zin = neem de hele zin over.
"Als er…te schrijven" (regels XX-XX)
Let op: staat er 'zinsgedeelte', neem dan een deel van de zin over.
Slide 22 - Slide
In een examen staat "welk bezwaar zou een kritische lezer kunnen hebben?" Wat doet een kritische lezer?
Slide 23 - Open question
Kritische lezer
Doel: inschatten of de informatie klopt.
Hoe: Vraag je af of de auteur gelijk heeft en of het klopt wat hij zegt.
Slide 24 - Slide
Je begint aan de toets en ziet een lange tekst. Wat doe je?
A
Ik start met het rustig lezen van de tekst.
B
Ik lees eerst alle vragen.
C
Ik begin met de meerkeuzevragen.
D
Ik lees een stukje tekst en dan een vraag en dan weer tekst.
Slide 25 - Quiz
Je begint aan de toets en ziet een lange tekst. Wat doe je?
Start met het rustig lezen van de tekst.
Markeer of onderstreep signaalwoorden en kernzinnen.
Omcirkel de naam van een persoon als je die voor het eerst leest.