AFPG-A-2 De cel

Medische termen vorige week
Acuut = 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medische termen vorige week
Acuut = 

Slide 1 - Slide

Medische termen vorige week
Acuut = snel toenemende symptomen in uren tot 1 dag

Slide 2 - Slide

Medische termen vorige week
Anatomie = 

Slide 3 - Slide

Medische termen vorige week
Anatomie = ontleedkunde

Slide 4 - Slide

Medische termen vorige week
ECG = 

Slide 5 - Slide

Medische termen vorige week
ECG = elektrocardiogram

Slide 6 - Slide

Medische termen vorige week
Erfelijke aandoening = 

Slide 7 - Slide

Medische termen vorige week
Erfelijke aandoening = aandoening wordt via de genen overgedragen

Slide 8 - Slide

Medische termen vorige week
Prognose = 

Slide 9 - Slide

Medische termen vorige week
Prognose = het vermoedelijke verloop van een ziekte

Slide 10 - Slide

Medische termen vorige week
Verworven aandoening = 

Slide 11 - Slide

Medische termen vorige week
Verworven aandoening = aandoening die tijdens je leven ontstaat

Slide 12 - Slide

AFPG-A-2 De cel

Slide 13 - Slide

De cel
De cel is de kleinste bouweenheid 
van het lichaam die nog 
zelfstandig kan functioneren.

Slide 14 - Slide

De cel
Celorganellen:
Kleine structuren in het vocht in de cel met elk een bepaalde taak net als organen in het menselijk lichaam.

Celplasma of cytoplasma = een geleiachtig vocht in de cel

Slide 15 - Slide

De cel
Weefsel bestaat uit meerdere cellen.
Cellen zijn omgeven door 
weefselvloeistof.

Cellen halen voeding uit het 
weefselvloeistof.
Aanvoerend:  bloedvat (voeding en zuurstof)
Afvoerend:  bloedvat en lymfevat (afvalstoffen, producten en kooldioxide)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Organellen in de cel
Celmembraan: vliesje om de cel heen, om de celinhoud te scheiden van de omgeving

Nucleus = celkern: stuurt stofwisselingsactiviteiten aan en bevat erfelijke eigenschappen

Endoplasmatisch reticulum: maken van eiwitten, maakt celmembraan, maakt giftige stoffen onschadelijk (alcohol)

Slide 18 - Slide

Organellen in de cel
Golgicomplex: transport van stoffen (in en buiten de cel)

Mitochondriën: maken energie, energiecentrales

Lysosomen: afbraak en opruimen van stoffen in de cel

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Transport van stoffen
Passief transport:
Diffusie: deeltjes gaan van veel naar weinig totdat er overal evenveel is
Osmose: transport van water zodat de concentratie overal hetzelfde is

Actief transport: 
enzymatische pomp en blaasjestransport

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Ontwikkeling van cellen
Stamcellen maken nieuwe cellen, hierna differentiatie en specialisatie 

Differentiatie: cel gaat veranderen in bouw (bloedcel, huidcel)

Specialisatie: cel heeft het vermogen om een bepaalde taak uit te voeren (zenuwcel - impulsen, spiercel - samentrekken, bloedcellen, darmcellen, etc.)

Slide 23 - Slide

Celdeling
2 soorten deling:

Mitose: voor vervanging en groei, aantal chromosomen blijft 46

Meiose: celdeling voor voortplanting, aantal chromosomen 23

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

6 medische termen, even oefenen
Cytologische punctie = opzuigen met een naald van cellen voor onderzoek
DNA = drager van erfelijk materiaal
Extracellulaire ruimte = ruimte buiten de cellen
Meiose = celdeling voor voortplanting
Organel = klein orgaantje in de cel
Stamcellen = cellen die nog niet gespecialiseerd zijn en door celdeling kunnen vermeerderen

Slide 26 - Slide

6 medische termen, even oefenen
Cytologische punctie = 
DNA = 
Extracellulaire ruimte = 
Meiose = 
Organel = 
Stamcellen = 

Slide 27 - Slide

Huiswerk
  1. Vragen maken uit LWP.
  2. Woorden opzoeken in Quizlet.
  3. Eind van de week: vragen nakijken met antwoordmodel.
  4. Vragen en woorden leren.
  5. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medisch termen.

Slide 28 - Slide