AFPG-A-2 De cel

Wat moet je ook al weer doen?
  • Presentatie volgen
  • Vragen maken uit boek, woorden invullen (Quizlet)
  • Vragen nakijken met antwoordmodel
  • Vragen en woorden leren
  • Aan het begin van de les 10-vragen-toets
  • Aan het begin van de les medische termen oefenen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat moet je ook al weer doen?
  • Presentatie volgen
  • Vragen maken uit boek, woorden invullen (Quizlet)
  • Vragen nakijken met antwoordmodel
  • Vragen en woorden leren
  • Aan het begin van de les 10-vragen-toets
  • Aan het begin van de les medische termen oefenen

Slide 1 - Slide

Wat moet je ook al weer doen?
  • Leren vragen en woorden, dit is de toetsstof
  • Leren door te herhalen: vragen lezen, uit je hoofd antwoord geven
  • Oefentoets per hoofdstuk maken
  • Einde van de periode een oefentoets van alle hoofdstukken
  • In balansweek de echte toets: 50 juist / onjuist vragen, 30 medische termen

Slide 2 - Slide

Medische termen vorige week
Acuut = 

Slide 3 - Slide

Medische termen vorige week
Acuut = snel toenemende symptomen in uren tot 1 dag

Slide 4 - Slide

Medische termen vorige week
Anatomie = 

Slide 5 - Slide

Medische termen vorige week
Anatomie = ontleedkunde

Slide 6 - Slide

Medische termen vorige week
ECG = 

Slide 7 - Slide

Medische termen vorige week
ECG = elektrocardiogram

Slide 8 - Slide

Medische termen vorige week
Erfelijke aandoening = 

Slide 9 - Slide

Medische termen vorige week
Erfelijke aandoening = aandoening wordt via de genen overgedragen

Slide 10 - Slide

Medische termen vorige week
Prognose = 

Slide 11 - Slide

Medische termen vorige week
Prognose = het vermoedelijke verloop van een ziekte

Slide 12 - Slide

Medische termen vorige week
Verworven aandoening = 

Slide 13 - Slide

Medische termen vorige week
Verworven aandoening = aandoening die tijdens je leven ontstaat

Slide 14 - Slide

Medische termen
  • Antwoorden opzoeken in Quizet of medisch woordenboek.
  • Leren met Quizlet: kaarten en schrijven
  • Leren met flashcard: zelf maken
  • Lijsten uitprinten en hiermee oefenen
  • Begin met 5 woorden, elke dag herhalen
  • Aan het begin van de les woorden oefenen met wisbordje

Slide 15 - Slide

Medische termen
  • bekijk het filmpje in teams hoe Quizlet werkt.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

AFPG-A-2 De cel

Slide 18 - Slide

De cel
De cel is de kleinste bouweenheid 
van het lichaam die nog 
zelfstandig kan functioneren.

Slide 19 - Slide

De cel
Celorganellen:
Kleine structuren in het vocht in de cel met elk een bepaalde taak net als organen in het menselijk lichaam.

Celplasma of cytoplasma = een geleiachtig vocht in de cel

Slide 20 - Slide

De cel
Weefsel bestaat uit meerdere cellen.
Cellen zijn omgeven door 
weefselvloeistof.

Cellen halen voeding uit het 
weefselvloeistof.
Aanvoerend:  bloedvat (voeding en zuurstof)
Afvoerend:  bloedvat en lymfevat (afvalstoffen, producten en kooldioxide)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Organellen in de cel
Celmembraan: vliesje om de cel heen, om de celinhoud te scheiden van de omgeving

Nucleus = celkern: stuurt stofwisselingsactiviteiten aan en bevat erfelijke eigenschappen

Endoplasmatisch reticulum: maken van eiwitten, maakt celmembraan, maakt giftige stoffen onschadelijk (alcohol)

Slide 23 - Slide

Organellen in de cel
Golgicomplex: transport van stoffen (in en buiten de cel)

Mitochondriën: maken energie, energiecentrales

Lysosomen: afbraak en opruimen van stoffen in de cel

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Transport van stoffen
Passief transport:
Diffusie: deeltjes gaan van veel naar weinig totdat er overal evenveel is
Osmose: transport van water zodat de concentratie overal hetzelfde is

Actief transport: 
enzymatische pomp en blaasjestransport

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Ontwikkeling van cellen
Stamcellen maken nieuwe cellen, hierna differentiatie en specialisatie 

Differentiatie: cel gaat veranderen in bouw (bloedcel, huidcel)

Specialisatie: cel heeft het vermogen om een bepaalde taak uit te voeren (zenuwcel - impulsen, spiercel - samentrekken, bloedcellen, darmcellen, etc.)

Slide 28 - Slide

Celdeling
2 soorten deling:

Mitose: voor vervanging en groei, aantal chromosomen blijft 46

Meiose: celdeling voor voortplanting, aantal chromosomen 23

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

6 medische termen, even oefenen
Cytologische punctie = opzuigen met een naald van cellen voor onderzoek
DNA = drager van erfelijk materiaal
Extracellulaire ruimte = ruimte buiten de cellen
Meiose = celdeling voor voortplanting
Organel = klein orgaantje in de cel
Stamcellen = cellen die nog niet gespecialiseerd zijn en door celdeling kunnen vermeerderen

Slide 31 - Slide

6 medische termen, even oefenen
Cytologische punctie = 
DNA = 
Extracellulaire ruimte = 
Meiose = 
Organel = 
Stamcellen = 

Slide 32 - Slide

Leerdoelen
Knip en plak onderstaande tekst in e-TO bij het tabblad Feedback bij AFPG en geef antwoord op de vragen:
 
Wat wil ik leren:
Aan welke leerdoelen ga je werken:
1.
2.
3.
 
Hoe ga ik dat aanpakken:      
 
Deze vallen onder de volgende werkprocessen:
Basisdeel kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning in het verpleegkundig proces
B1-K1-W1 Onderkent bestaande of dreigende gezondheidsproblemen (Gezondheidsbevorderaar)
B1-K1-W2 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het individuele plan van de zorgvrager op (Zorgverlener)
B1-K1-W3 Voert interventies uit (Zorgverlener)
 

Knip en plak onderstaande tekst in e-TO bij het tabblad Feedback bij AFPG en geef antwoord op de vragen:
Wat wil ik leren:
Aan welke leerdoelen ga je werken:
1.
2.
3.
Hoe ga ik dat aanpakken:      
 
Deze vallen onder de volgende werkprocessen:
Basisdeel kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning in het verpleegkundig proces
B1-K1-W1 Onderkent bestaande of dreigende gezondheidsproblemen (Gezondheidsbevorderaar)
B1-K1-W2 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het individuele plan van de zorgvrager op (Zorgverlener)
B1-K1-W3 Voert interventies uit (Zorgverlener)
 

Slide 33 - Slide

Nu en Huiswerk
  1. Leerdoelen in e-TO plaatsen.
  2. Vragen maken uit LWP.
  3. Woorden op zoeken in Quizlet.
  4. Einde van de les gaan we 4 vragen nakijken.
  5. Eind van de week: vragen nakijken met antwoordmodel.
  6. Vragen en woorden leren.
  7. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medisch termen.

Slide 34 - Slide

Wat is het celplasma of cytoplasma?

Slide 35 - Slide

Wat is het celplasma of cytoplasma?
Een geleiachtig vocht in de cel.

Slide 36 - Slide

Wat zijn organellen?

Slide 37 - Slide

Wat zijn organellen?
Kleine structuren in het celplasma in de cel met elk een bepaalde taak net als de organen in het menselijk lichaam.

Slide 38 - Slide

Noem 4 stoffen die opgelost zijn in het celvocht.

Slide 39 - Slide

Noem 4 stoffen die opgelost zijn in het celvocht.
Eiwitten, suikers, vetten en zouten.

Slide 40 - Slide

Wat is de celmembraan?

Slide 41 - Slide

Wat is de celmembraan?
Een vliesje om de cel heen om de celinhoud te scheiden van de omgeving.

Slide 42 - Slide