Frans b1 Week van 2-10 Jezelf voorstellen

Vandaag:
Pak je Chromebooks en zet ze aan.

Samen lezen B-10 of blz 27
Eerst oefenen met onszelf voorstellen. Blz 30.
Tweede uur: grammatica lidwoord









1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag:
Pak je Chromebooks en zet ze aan.

Samen lezen B-10 of blz 27
Eerst oefenen met onszelf voorstellen. Blz 30.
Tweede uur: grammatica lidwoord









Slide 1 - Slide

Vandaag:
Pak je Chromebooks en zet ze aan.

Samen lezen B-10 of blz 27
Eerst oefenen met onszelf voorstellen. Blz 30.
Tweede uur: grammatica lidwoord









Slide 2 - Slide

Jezelf voorstellen in het Frans.
Je m'appelle Lea, et toi.    Ik heet Lea en jij?
Je m'appelle Pierre.           Ik heet Pierre.
Tu habites où?                     Waar woon jij?
J'habite à Paris.                    Ik woon in Parijs.
Tu as quel âge?                    Hou oud ben jij?
J'ai treize ans.                        Ik ben 13 jaar (maar er staat letterlijk: Ik heb 13 jaar)   
Tu as un frère?                        Heb je een broer?
Oui, j'ai un frère.                      Ja, ik heb een broer.

Slide 3 - Slide

Je m'appelle Pierre. 
J'ai treize ans.
J'habite à Paris. 
Tu as un frère? 
Oui, j'ai un frère. 
Tu habites où? 
Ik heet Pierre
Ik ben 13 jaar.
Ik woon in Parijs
Heb jij een broer?
Ja, ik heb een broer.
Waar woon jij?

Slide 4 - Drag question

Traduis les phrases
3. Comment dire #1 'Se présenter'
Zoek de juiste combinaties bij elkaar
J'ai treize ans. 
Comment tu t'appelles ? 
Tu as quel âge ? 
Ik ben dertien jaar. 
Hoe heet je? 
Hoe oud ben je? 

Slide 5 - Drag question

Ga dit nu met je buurman/vrouw oefenen.
We nemen hier 3 minuten voor.

Slide 6 - Slide

Maken
We beginnen met een Gimkit met MC vragen
Daarna  zelf maken.
Hfd 1:
B: Lire
C: Phrases Clés et parler.
D: Grammatica
Je kunt zelf de gimkit met de open vragen doen/

Slide 7 - Slide

Frans en lidwoorden
Het Frans kent twee lidwoorden voor enkelvoud:
Le/un voor mannnelijke woorden: Le garçon/ un garçon
La/une voor vrouwelijke woorden. La fille/une fille.

En één vorm voor het meervoud.
Les is altijd voor meervoudsvormen.

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je le ?
- Als het zelfstandig naamwoord mannelijk is.

Wanneer gebruik je la?
- Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is

Wanneer gebruik je l' ?
- Als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker of stomme h.

Wanneer gebruik je les?
- Als het zelfstandig naamwoord meervoud is.


Slide 9 - Slide

Het lidwoord 'Le' gebruiken we voor een .....
A
vrouwelijk zelfstandig naamwoord meervoud
B
mannelijk zelfstandig naamwoord meervoud
C
mannelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud
D
vrouwelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud

Slide 11 - Quiz

Het lidwoord 'un' gebruiken we voor een .....
A
vrouwelijk zelfstandig naamwoord meervoud
B
mannelijk zelfstandig naamwoord meervoud
C
mannelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud
D
vrouwelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud

Slide 12 - Quiz

Het lidwoord 'La' gebruiken we voor een .....
A
vrouwelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud
B
vrouwelijk zelfstandig naamwoord meervoud
C
mannelijk zelfstandig naamwoord enkelvoud
D
mannelijk zelfstandig naamwoord meervoud

Slide 13 - Quiz

Hoe zet ik een zelfstandig naamwoord in het meervoud?
A
+s
B
+l
C
+n
D
+a

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide