This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H2.8
Spelling
Welkom!
1MH
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het einde van deze § kan je;
''...'' de verleden tijd van sterke werkwoorden schrijven.
''...'' het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijven.
Planning
Terugblik
WW in VT (sterk en zwak)
MV zelfstandige naamwoorden
Quiz
Huiswerk / Leestijd
Afsluiting
Slide 2 - Slide
2.8 Spelling p.121-127
Werkwoorden in de verleden tijd
Zwakke en sterke werkwoorden
Zwakke: veranderen in de vt niet van klank. leer / leerde: Ik leer / leerde hard voor mijn toets.
Sterke: veranderen in de vt wel van klank. slaap / sliep: In de vakantie slaap / sliep ik tot tien uur.
Slide 3 - Slide
2.8 Spelling p.121-127
Werkwoorden in de verleden tijd
Zwakke en sterke werkwoorden
- Zwakke: veranderen in de vt niet van klank. leer / leerde: Ik leer / leerde hard voor mijn toets. - Sterke: veranderen in de vt wel van klank. slaap / sliep: In de vakantie slaap / sliep ik tot tien uur.
Sterk werkwoord met -d of -t? Maak het woord langer:
vond of vont? = vonden, dus vond
beet of beed? = beten, dus beet
In tt en vt veranderd -v in een -f en -z in een -s
blijven / bleven - bleef
lezen / lazen - las
Slide 4 - Slide
2.8 Spelling p.121-127
Slide 5 - Slide
2.8 Spelling p.121-127
Meervoud zelfstandig naamwoorden
3 belangrijkste manieren om het te maken zijn:
Meervoud op -en
paard - paarden
rat - ratten (letter toevoegen)
daad - daden (letter weglaten)
muis - muizen (letter veranderen)
Meervoud op -s
sporter - sporters
bureau - bureaus (eindigt op een klinker en met -s erachter veranderd de uitspraak niet)
Meervoud op -'s
Als het eindigt op een lange klinker met één letter (-a, -o, -u, -i of -y)
opa - opa's
paraplu - paraplu's
Schrijf je de lange klinker met meer letters of met een accent, dan -s.
shampoo - shampoos
café - cafés
om een mens, dier, ding, (eigen)naam, gebeurtenis, plaats of abstracte zaak zoals gevoelens aan te duiden.
Slide 6 - Slide
Quiz
Pak je IPad en log in op LessonUp
Slide 7 - Slide
Welke spelling is correct?
A
bikinies
B
bikinis
C
bikini's
D
bikinie's
Slide 8 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
cafees
B
cafés
C
café's
D
cafées
Slide 9 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
cruiseschippen
B
cruiseschips
C
cruiseschepen
D
cruiseschip's
Slide 10 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
idees
B
ideën
C
ideeën
D
idee's
Slide 11 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
penalties
B
penaltys
C
penalty's
D
penaltie's
Slide 12 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
cadeauen
B
cadeaus
C
cadeau's
D
cadeaun
Slide 13 - Quiz
Welke spelling is correct?
A
pizzaas
B
pizzas
C
pizza's
D
pizzaen
Slide 14 - Quiz
De docent ... in zijn agenda.
A
kijkte
B
keek
C
kijkten
D
keken
Slide 15 - Quiz
De grote opslagloods ... tot de grond af.
A
brande
B
brandde
C
branden
D
brandden
Slide 16 - Quiz
Na de operatie ... zijn vader gelukkig geen pijn meer.
A
leide
B
leed
C
leidde
D
leden
Slide 17 - Quiz
Mijn ouders ... met de trein naar Den Bosch gaan.
A
wou
B
wouden
C
wilde
D
wilden
Slide 18 - Quiz
De vervelende leerling ... uit de klas verwijderd.
A
werd
B
werdt
C
werden
D
werde
Slide 19 - Quiz
Zij ... al haar vriendinnen uit.
A
lachte
B
lachtte
C
lachde
D
lachdte
Slide 20 - Quiz
De galjoenen van de VOC ... in de 17e eeuw naar Nederlands-Indië.