H2 - Woordenschat 1HAVO (NN6)

Nieuw Nederlands H2
1 Havo
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nieuw Nederlands H2
1 Havo

Slide 1 - Slide

Omschrijving of definitie
Hoeveel woorden ken jij van hoofdstuk 2?

Slide 2 - Slide

Wat is een
aanfluiting?
A
als er op straat naar je gefloten wordt
B
iets wat schandalig slecht is
C
iets vermakelijks
D
een proefoptreden

Slide 3 - Quiz

Wat zijn
cellen?
A
de kleinste bouwstenen van je lichaam
B
de lokalen op het Antonius
C
dingen die je in je haar smeert
D
kunstzinnige posters

Slide 4 - Quiz

Wat is een ander woord voor
afgunst?
A
aantrekkelijk, mooi
B
creatief
C
jaloezie
D
vermakelijk

Slide 5 - Quiz

Wat is
adembenemend?
A
Het kapsel van meneer Tak
B
iets heel boeiends, moois of spannends
C
de temperatuur in het lokaal van het Antonius
D
iets zeer vermakelijks

Slide 6 - Quiz

Wat heb je als je
animo hebt?
A
zin om voetbalplaatjes van de AH te sparen
B
zin om animatiefilms te kijken
C
zin om aan iets deel te nemen
D
zin om pizza's te bestellen

Slide 7 - Quiz

Als je applaudisseert, dan...
A
...is de les van meneer Tak afgelopen
B
... klap je in je handen ter goedkeuring
C
...ben je in een kunstzinnige bui
D
...vind je iets heel aantrekkelijk

Slide 8 - Quiz

Wat is een ander woord voor
affiche?
A
poster of aanplakbiljet
B
muntje waar je mee speelt in een casino
C
bekeuring
D
visvergunning

Slide 9 - Quiz

Wat doe je als je
doubleert?
A
dan zie je dubbel
B
dan blijf je zitten op school
C
dan zeg je iets twee keer
D
dan treed je voor de eerste keer op

Slide 10 - Quiz

Wat is een ander woord voor
attractief?
A
Jullie leraar voor Nederlands
B
afgunstig
C
amusant
D
aantrekkelijk, mooi

Slide 11 - Quiz

Een ander woord voor
verslaggever is...

Slide 12 - Open question

Als je behendig bent, dan ben je...

Slide 13 - Open question

Een ander woord voor een
quote is een...

Slide 14 - Open question

Een ander woord voor je eerste optreden is...
A
een instituut
B
een tuut tuut tuut
C
een dispuut
D
een debuut

Slide 15 - Quiz

Een ander woord voor
capaciteiten...
A
bekwaamheden
B
alarmsituaties
C
diploma's
D
uitspraken

Slide 16 - Quiz

Als je de gedoodverfde winnaar bent, dan ben je...
A
iemand die nooit kan winnen
B
iemand die vermoord wordt als hij wint
C
de favoriet
D
iemand die wint door valsspelen

Slide 17 - Quiz

En, hoeveel heb je er goed...?
Voor volgende week vrijdag:

Woordenschat Hoofdstuk 3 (uitleg a.s. maandag)

Nieuwsbegrip (hoor je nog)

Slide 18 - Slide