Een leuke job

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT 2Beroepsopleiding

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke eigenschappen herken je in de tekeningen?
Zoek minimaal 1 eigenschap bij elke tekening

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Noteer 3 beroepen
Welke eigenschappen heb je nodig voor deze beroepen?

Slide 6 - Slide

Het uitzendbureau

Slide 7 - Slide

Woordenschat
• het uitzendkantoor = het interimkantoor
• het rijksregisternummer: dit staat op de achterkant van je identiteitskaart. De eerste zes cijfers zijn gelijk aan je geboortedatum
• werkloos zijn - de werkloosheid
• een voorkeur hebben voor iets - iets verkiezen
vb. Ik verkies vlees boven vis.

Slide 8 - Slide

Woordenschat
• deeltijdse arbeid <-> voltijdse arbeid
• de nachtdienst = het nachtwerk
• de ploegenarbeid = werken in team
• het loon
• de ervaring - ervaring hebben - ervaren zijn
vb. Ik heb 5 jaar ervaring in de verkoop.
Ik ben ervaren in het verkopen van schoenen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Geen
• staat bij een substantief met een
vb. een hond --> geen hond

• niet een = geen

• staat bij een algemeen substantief zonder artikel vb. koffie --> geen koffie

Slide 12 - Slide

Niet
• staat bij alle andere woorden

een verbum
een adjectief
een adverbum
een prepositie
...

Slide 13 - Slide

Wie ben ik? Ik sta vroeg op en spring op mijn fiets. Ik draag een uniform en ik loop altijd voorbij dezelfde huizen.
A
de politieagent
B
de leverancier
C
de postbode
D
de facteur

Slide 14 - Quiz

Wie ben ik? Ik heb geen hoogtevrees. Als je met mij meegaat, ben je snel ter plaatse.
A
de lifthersteller
B
de buschauffeur
C
de vlieger
D
de piloot

Slide 15 - Quiz

Wie ben ik? Sommige klanten komen elke week, sommigen komen elke maand. Ik was en knip. Er staan hier veel spiegels.
A
de verantwoordelijke van het wassalon
B
de kapster
C
de winkelbediende
D
de knipster

Slide 16 - Quiz

Wie ben ik? Ik ben geen crimineel. Toch zijn de mensen bang voor mij. Of zijn ze bang voor het spuitje?
A
de dierenarts
B
de begrafenisondernemer
C
de poetsvrouw
D
de dokter

Slide 17 - Quiz

Wie ben ik? Overdag slaap ik veel. Als het nacht wordt, ga ik aan de slag. Alles ruikt lekker en vers in mijn winkel.
A
de groentenboer
B
de slager
C
de bakker
D
de snoepverkoper

Slide 18 - Quiz

Wie ben ik? Ik kan niet zo goed zwemmen, maar de mensen bellen mij als ze problemen hebben met water.
A
de loodgieter
B
de brandweerman
C
de politieagent
D
de chauffagist

Slide 19 - Quiz

Wie ben ik? Als ik iets vergeet te tekenen, stort alles in.
A
de tekenaar
B
de juf
C
de architect
D
de bankbediende

Slide 20 - Quiz