4H Laagland cursus 1 en 2; 2022 - 2023

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat is proza?

1. een realistische literaire tekst
2. literaire teksten die rijmen
3. teksten die op een speciale manier gedrukt worden
4. literaire teksten die geen bijzondere bladspiegel hebben en niet op rijm geschreven zijn

Wat is fictie?

1. Realistische verhalen
2. Onrealistische verhalen
3. Verzonnen verhalen
4. Waargebeurde verhalen

Welke vier elementen bepalen of iets literatuur of lectuur is?

1. Verkoopplaats, instelling van de schrijver, docenten, tekstkwaliteit
2. Instelling van de schrijver, recensenten, uitgeverijen, tekstkwaliteit
3. Instelling van de schrijver, lezers, recensenten, uitgeverijen
4. Media, recensenten, uitgeverijen, tekstkwaliteit

Wat is poëzie?

1. een tekst die bestaat uit versregels die op een bijzondere manier op de bladzijde staan
2. een tekst die bestaat uit rijmende versregels
3. literaire teksten die geen bijzondere bladspiegel hebben

Welke onderverdeling kun je maken bij proza?

1. proza, poëzie, toneel
2. poëzie, toneel, novelle
3. roman, novelle, verhaal
4. roman, verhaal, gedicht

Op welke drie manieren kunnen literaire teksten gepresenteerd worden?

1. proza, poëzie, toneel
2. poëzie, toneel, novelle
3. roman, novelle, verhaal
4. roman, verhaal, gedicht

Wat is een vooruitwijzing?

1. Een korte aanwijzing over iets dat verderop in het verhaal gaat gebeuren
2. Een flashforward
3. Een onderbreking in de chronologie door uitgebreid iets te vertellen dat verderop in het verhaal gaat gebeuren

Wat is een spanningsboog?

1. Het overgaan van de ene op de andere verhaallijn
2. De tijd tussen het ontstaan en het beantwoorden van een vraag
3. De tijd tussen het eerste en tweede spannende moment

Wat zijn open plekken in verhalen?

1. Nog niet beantwoorde vragen in het verhaal
2. Het complete beeld van een verhaal
3. Het einde van een verhaal
4. Het begin van een nieuw verhaalonderdeel

Het gebeurt regelmatig dat schrijvers eigen belevenissen of ervaringen in hun verhalen verwerken, dit zijn zogenaamde autobiografische verhalen. Behoren deze verhalen tot fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

Welk antwoord is een manipulatietechniek die een schrijver kan gebruiken om een verhaal spannend te maken?

1. De gebeurtenissen spelen zich af in verre landen
2. Je kunt je goed voorstellen wat de hoofdpersoon meemaakt
3. Het verhaal zet je aan het denken en er gebeurt veel in
4. Er wordt informatie achtergehouden

Hoe noem je de tijd die de gebeurtenissen in chronologische volgorde in beslag neemt?

1. De verteltijd
2. De chronologische volgorde
3. De vertelde tijd
4. De verhaalopbouw

Wat zijn normen en waarden?

1. Wat mensen denken en voelen
2. Opvattingen over goed en kwaad
3. Identificatie met de hoofdpersoon

De voornaamste rollen van personages zijn

1. Hoofdpersoon en tegenstander
2. Hoofdpersoon en helper
3. Hoofdpersoon, helper en tegenstander

Een leidmotief is

1. de reden waarom de personages in het verhaal iets doen.
2. het terugkeren in een verhaal van bepaalde situaties, waarnemingen, opvattingen, gebeurtenissen of gevoelens.
3. de herhaling van een bepaald woord of een concreet voorwerp in een verhaal.
4. een patroon dat gevolgd wordt door de hoofdpersoon.

Een flashback is

1. Hetzelfde als een terug(ver)wijzing
2. Een onderbreking in de chronologie door uitgebreid iets uit het verleden te vertellen
3. Een open plek die op het verleden gericht is

Een verhaalmotief is

1. de reden waarom de personages in het verhaal iets doen.
2. het terugkeren in een verhaal van bepaalde situaties, waarnemingen, opvattingen, gebeurtenissen of gevoelens.
3. de herhaling van een bepaald woord of een concreet voorwerp in een verhaal.
4. een patroon dat gevolgd wordt door de hoofdpersoon.

Een verhaallijn is

1. de chronologische gebeurtenissen in een verhaal.
2. het doel dat de hoofdpersoon wil bereiken.
3. een samenhangende reeks van gebeurtenissen in een verhaal.
4. een niet-chronologisch verteld verhaal.

Wat is de functie van een flashback?

1. Een informatievoorsprong geven.
2. Verklaringen geven voor gedrag en eigenschappen van een personage.
3. Zorgen voor een informatieachterstand.
4. Uitleggen wat er in het verleden is gebeurd.

Wat is de setting?

1. De historische tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
2. De omgeving waarin het verhaal zich afspeelt.
3. De tijd en en ruimte waarin het verhaal zich afspeelt.
4. Het onbestemde heden: onduidelijk is in welke tijd een verhaal speelt.