What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
P4 - H6 - Quizvragen
Quizvragen
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Quizvragen
Slide 1 - Slide
De Rijksoverheid bestuurt Nederland vanuit de hoofdstad.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
De Eerste en Tweede Kamer
samen zijn de regering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
De minister-president is de voorzitter van de Tweede Kamer.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Het bepalen van de hoogte van de BTW is een taak van de ..........
A
de Rijksoverheid
B
de provincie
C
de gemeente
Slide 5 - Quiz
Het ophalen van het huisafval is
een taak van de ..........
A
de Rijksoverheid
B
de provincie
C
de gemeente
Slide 6 - Quiz
Het verbranden van het huisafval
is een taak van ..........
A
de Rijksoverheid
B
de provincie
C
de gemeente
Slide 7 - Quiz
De uitbreiding van het industrieterrein in Maarssen is een taak van de .......
A
de Rijksoverheid
B
de provincie
C
de gemeente
Slide 8 - Quiz
Fitnesscentrum
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector
Slide 9 - Quiz
Bibliotheek
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector
Slide 10 - Quiz
De collectieve sector maakt winst.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
In Nederland hebben we een
..............
A
planeconomie
B
vrijemarkteconomie
C
sociale markteconomie
Slide 12 - Quiz
De boer moet 6 ton mais verbouwen.
A
planeconomie
B
vrijemarkteconomie
Slide 13 - Quiz
De winkelier om de hoek sluit
op zondag zijn winkel.
A
Planeconomie
B
markteconomie
Slide 14 - Quiz
Bij een planeconomie zijn er
.......... ambtenaren dan
bij een markteconomie.
A
meer
B
minder
Slide 15 - Quiz
De ontwikkeling van het minimumloon wordt gevold door ........
A
het CPB (cultureel planbureau)
B
het CBS (het Centraal Bureau voor de Statistieken)
C
de SER (Sociaal Economische Raad)
Slide 16 - Quiz
Bij inflatie ............. de prijzen
A
stijgen
B
dalen
Slide 17 - Quiz
Inflatie kan ontstaan door
een .......... van de vraag
naar goederen en diensten.
A
stijging
B
daling
Slide 18 - Quiz
Inflatie kan ontstaan door
een .......... van het aanbod
van goederen en diensten.
A
stijging
B
daling
Slide 19 - Quiz
Inflatie kan ontstaan door
een .......... van de productiekosten
voor bedrijven
A
stijging
B
daling
Slide 20 - Quiz
De centrale bank kan de rentetarieven ............., zodat de vraag naar geld ..........
A
verhogen, toeneemt
B
verhogen, afneemt
C
verlagen, toeneemt
D
verlagen, afneemt
Slide 21 - Quiz
De belastingen worden ......., zodat de vraag naar goederen en diensten ..........
A
verhoogt, toeneemt
B
verhoogt, afneemt
C
verlaagt, toeneemt
D
verlaagt, afneemt
Slide 22 - Quiz
Door het instellen van een ............
daalt de inflatie.
A
minimumprijs
B
maximumprijs
Slide 23 - Quiz
De overheid gaat zelf ......... besteden, zodat de vraag naar goederen en diensten .......
A
meer, toeneemt
B
meer, afneemt
C
minder, toeneemt
D
minder, afneemt
Slide 24 - Quiz
De overheid bestaat uit
het rijk en de provincies.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.
Slide 26 - Quiz
Welk begrip past hierbij?
"Een overzicht met alle verwachten inkomsten en uitgaven van de overheid"
A
Rijksbegroting
B
Miljoenennota
Slide 27 - Quiz
De verwachte inkomsten zijn groter dan de uitgaven.
Er is een .........................
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot
Slide 28 - Quiz
Bij een begrotingsoverschot
............ de staatsschuld.
A
Daalt
B
Stijgt
Slide 29 - Quiz
Loonbelasting is een ........ belasting
A
directe
B
indirecte
Slide 30 - Quiz
BTW is een ........ belasting
A
directe
B
indirecte
Slide 31 - Quiz
Iedereen die werkt betaalt inkomstenbelasting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Ook bij een bijbaantje betaal je inkomstenbelasting.
A
Altijd
B
Meestal wel
C
Nooit
Slide 33 - Quiz
Iedere Nederlander betaalt in verhouding evenveel inkomstenbelasting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
Als je ZZP-er bent, betaal je GEEN inkomstenbelasting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
Om de rente op je hypotheek te kunnen berekenen, moet je de WOZ-waarde van je huis weten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
hypotheekaflossing
B
hypotheekrente
Slide 37 - Quiz
Waar bestaat de loonheffing uit?
A
nettoloon en loonbelasting
B
loonbelasting en sociale premies werkgever
C
sociale premies werkgever en sociale premies werknemer
D
loonbelasting en sociale premies werknemer
Slide 38 - Quiz
Het belastbaar inkomen wordt
hoger door de aftrekposten.
A
juist
B
onjuist
Slide 39 - Quiz
Welke van de volgende zijn alleen maar aftrekposten?
A
reiskosten en hypotheekrente
B
hypotheekrente en een auto van de zaak
C
loon en eigenwoningforfait
D
studiekosten en eigenwoningforfait
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
M3A - P4 - Les 16 - Oefentoets bespreken
June 2024
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Inkomstenbelasting BOX 1
January 2019
- Lesson with
28 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
M3A - P4 - Les 5 - Overheid en economie 6.2
April 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
6.2 Hoe zwaar word je belast?
December 2018
- Lesson with
34 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Basis 2 hoofdstuk 6,4
June 2024
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Belastingen
January 2019
- Lesson with
27 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Koopkracht & inflatie
January 2019
- Lesson with
20 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Economie voor vmbo
Paragraaf 5 Inkomsten van de overheid deel 2
January 2022
- Lesson with
21 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2