This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
witte
bloedcel
rode
bloedcel
bloed-plaatje
Slide 6 - Drag question
Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed
Slide 7 - Quiz
rode bloedcel
witte bloedcel
bloedplaatje
het bestrijden van ziekteverwekkers
het laten stollen van bloed
het transporteren van zuurstof
Slide 8 - Drag question
Sommige soorten slangengif kunnen stolling van het bloed in de bloedvaten tot gevolg hebben.
Welke bloeddeeltjes spelen de belangrijkste rol bij de bloedstolling?
A
de bloedplaatjes
B
de witte bloedcellen
C
de rode bloedcellen
Slide 9 - Quiz
In welk deel van een bot worden bloedcellen gemaakt?
A
Mergholte
B
Geel beenmerg
C
Rood beenmerg
D
Bloed beenmerg
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
Slide 13 - Quiz
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
Slide 14 - Quiz
Zuurstofarm -
kleine bloedsomloop
Zuurstofrijk -
grote bloedsomloop
Zuurstofrijk -
kleine bloedsomloop
Zuurstofarm -
grote bloedsomloop
Slide 15 - Drag question
De kleine en grote bloedsomloop vervoeren o.a. zuurstof en koolstofdioxide. Welke uitspraak is waar?
A
Kleine bloedsomloop vooral zuurstofrijkbloed
B
Grote bloedsomloop vooral zuurstofarmbloed
C
Kleine & grote bloedsomloop zowel zuurstofrijk als -arm
D
Overal zit evenveel zuurstof in het bloed
Slide 16 - Quiz
Waarom wordt onze bloedsomloop "dubbele bloedsomloop" genoemd?
Slide 17 - Open question
A
Enkele bloedsomloop
B
Dubbele bloedsomloop
Slide 18 - Quiz
De poortader
Slide 19 - Slide
Poortader
Leverader
Leverslagader
Slide 20 - Drag question
De lever krijgt zijn zuurstof van..
A
de poortader
B
de leverslagader
C
de poortader en de lerverslagader
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Is het hart een spier?
A
ja
B
nee
Slide 25 - Quiz
Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer
Slide 26 - Drag question
Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand
Slide 27 - Quiz
Wat wordt er aangewezen met nummer 2?
A
linker hart helft
B
rechter hart helft
Slide 28 - Quiz
Wat is de functie van de kransslagaders?
A
Zuurstof naar het hart brengen
B
Zuurstof bij het hart ophalen
C
Koolstofdioxide naar het hart brengen
D
Koolstofdioxide bij het hart ophalen
Slide 29 - Quiz
Hartpauze, bloed stroomt het hart in
vanuit de aders.
De boezems trekken samen,
bloed gaat de kamers in.
De kamers trekken samen,
bloed gaat de slagaders in.
Slide 30 - Drag question
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Waar bestaat het bloedvatenstelsel uit?
A
hart
B
bloedvaten
C
hart en slagaders
D
hart en bloedvaten
Slide 35 - Quiz
in welke bloedvaten kunnen witte bloedcellen uit het bloed
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten
D
alle soorten aders
Slide 36 - Quiz
Deze bloedvaten hebben kleppen
A
slagaders
B
haarvaten
Slide 37 - Quiz
welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Slagaders, aders en haarvaten
Slide 38 - Quiz
Een bloedvat loopt van het hart weg. Dit is een...
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Dit kan alle soorten bloedvaten zijn
Slide 39 - Quiz
Rechts zie je verschillende soorten bloedvaten. Bij de letters Q, R en S staan dwarsdoorsnedes van de bloedvaten getekend. De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.