Time-day-month-ordinals

• eng
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Time-day-month-ordinals

Quiz

Round 1: Time

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om tijd aan te geven?
(....... 10:30.)

1. on
2. in
3. of
4. at

Vertaal naar het Engels:
Het is 17:36.

Vertaal naar het Engels:
Het is 14:04.

Vertaal naar het Engels:
Het is 08:30.

Vertaal naar het Engels:
Het is 10:15.

Vertaal naar het Engels:
Het is 12:45.

Vertaal naar het Engels:
Het is 18:17.

Round 2: Ordinal numbers

Vertaal naar het Engels:
tweede

1. twoth
2. second
3. seconth
4. two

Vertaal naar het Engels:
vijfde

1. fiveth
2. fivth
3. fifth
4. five

Vertaal naar het Engels:
14e

1. forteenth
2. fourteenth
3. fourteenst
4. fourteen

Vertaal naar het Engels:
23e

1. twenty-third
2. twentythird
3. twenty-thirth
4. twentythirth

Vertaal naar het Engels:
31e

1. thirtieth-first
2. thirtyfirst
3. thirtiethfirst
4. thirty-first

Vertaal naar het Engels:
18e

Vertaal naar het Engels:
12e

Vertaal naar het Engels:
27e

Vertaal naar het Engels:
15e

Round 3: Days and Months

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels om aan te geven op welke dag iets is?
(We're going ....... Thursday.)

1. on
2. in
3. of
4. at

Vertaal naar het Engels:
dinsdag

Vertaal naar het Engels:
Woensdag

Vertaal naar het Engels:
Zaterdag

Vertaal naar het Engels:
februari

Vertaal naar het Engels:
juli

Welk voorzetsel gebruiken we in het Engels aan te geven in welke maand iets is?
(I'm going ...... January.)

1. on
2. in
3. of
4. at

The end!

Nou, nog twee vraagjes dan...

Even checken!
Snap je nu hoe het zit met de tijden in het Engels?

1. Ja! :)
2. Nee... :(

Dates and Times 

Quiz