3. SCHRIJVEN 2.4 Verslagen/ Verslag met ChatGPT (1) + Taalverzorging 2.3 Voltooide tijd

1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je herhaalt werkwoordspelling:
  • Je spelt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct.
  • Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd juist.

Nieuwe theorie: 
  • Taalverzorging 2.3 Voltooide tijd
  • Je gaat zelf een verslag 1 schrijven met ChatGPT

Slide 2 - Slide

Herhalen - de beste manier van leren
Leren leren

Slide 3 - Slide

Kies de juiste stam.

..... je toch niet zo op! (opwinden)
A
opwind
B
wind

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste stam.

Laten we ophouden, ik ..... het toch nooit (raden)
A
rad
B
raad

Slide 5 - Quiz

Waardoor ..... je je vingers toch altijd. (branden)
timer
0:10
A
brand
B
brandt

Slide 6 - Quiz

Onze coach ..... , omdat we de wedstrijd hebben gewonnen. (trakteren)
timer
0:10
A
trakteerdt
B
trakeerd
C
trakteer
D
trakteert

Slide 7 - Quiz

De uil ...... het arme muisje. (verschalken)
A
verschalkt
B
verschalkd

Slide 8 - Quiz

Dit gaat over het 2e werkwoord in de tekst.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Dat heeft mij nu juist steeds zo ........ (verbazen)
A
verbaast
B
verbaasd

Slide 14 - Quiz

Het dak van de caravan heeft weer eens ...... (lekken)
A
gelekt
B
gelekd

Slide 15 - Quiz

Hoe heeft hij op ons voorstel ......? (reageren)

Slide 16 - Open question

Dat heb ik niet zo kwaad ...... (bedoelen)

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Een goede tekstopbouw heeft:
A
een inleiding en een slot
B
een titel
C
inleiding, middenstuk en slot
D
deelonderwerpen

Slide 21 - Quiz

De tekstopbouw bestaat uit een driedeling.
De laatste alinea bestaat vaak uit een herhaling van de tekst.

Deze uitspraak is:
A
waar
B
niet waar
C
geen idee

Slide 22 - Quiz

Boven een inleiding lees ik de titel 'inleiding'.
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Het middenstuk
van een tekst is...
A
altijd aan het einde van een tekst
B
het kleinste gedeelte van een tekst
C
het grootste gedeelte van een tekst
D
bestaat altijd uit één klein stukje

Slide 24 - Quiz

Wat is het nut van de slotalinea?
A
Er is dan een einde aan de tekst.
B
De schrijver kan daar zijn mening kwijt.
C
Er wordt nog even kort samengevat waar de tekst over gaat.
D
Een slotalinea heeft geen nut.

Slide 25 - Quiz

Taalverzorging 2.3  Voltooid deelwoord
Opdr 2, 4 + 5 (80%)
Opdracht Verslag 1 met Chat GPT. Je krijgt het op papier.
De opdrachten staan in TEAMS

Slide 26 - Slide

3. SCHRIJVEN 2.4 Verslagen/ Verslag met ChatGPT (1) + ww spelling

Slide 27 - Slide

Taalverzorging  2.3 Volt. tijd
Opdr. 2, 4 en 5 (80%)
Dit heb je al. Kijk naar de BEOORDELINGSCRITERIA!  Teams

Slide 28 - Slide