rekenen oefenen voor 1F

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 1

rekenen oefenen voor 1F

opdracht 1

Antonio fietst met zijn vader naar zijn Opa in Italië. De afstand is 1800 km. Elke dag fietsen ze 75 km. Hoeveel dagen doen Antonio en zijn vader over de fietstocht naar Italië?

a. 18 dagen

b. 20 dagen

c. 22 dagen

d. 24 dagen

opdracht 2

7,7 + 3,07 =

a.  10,14

b.  10,77

    c.   10,707

d.    11,40

opdracht 3

In een groentewinkel staat een grote mand met appels. In totaal weegt de mand 39,78 kilo. Elke appel weegt 0,19 kilo. Hoeveel appels zitten er ongeveer in de mand?

a. 50

b. 100

c. 150

d. 200

Hoeveel cl water zit er 

in deze maatbeker?

a.    1,20

   b.    12,00

c.   102

d.   120

In een doosje lego zitten 10 steentjes.
Karas heeft 5 doosjes.
Hoeveel lego steentjes heeft hij?

Juf bakt koekjes. Om 3 uur gaan ze in de
oven. Om 4 uur zijn ze klaar.
Hoe lang moesten de koekjes in de oven?

1. 4 uur
2. 3 uur
3. 2 uur
4. 1 uur

Arisa vraagt 15 kinderen op haar feest. 5 kunnen er niet. Hoeveel komen er nog?

Mo heeft al 15 euro gespaard? Hoeveel procent van het bedrag heeft Mo al gespaard?

......... %

Wat is de oppervlakte van het sportveld?

1. 380 m2
2. 8400 m2
3. 1140 m2
4. 5000 m2

Ik wandel 6 km/u.
Hoe ver ben ik na 20 minuten?

1. 4 km
2. 5km
3. 3km
4. 2km

3 x 6 =

1. 15
2. 21
3. 18
4. 24

7 x 5 =

1. 30
2. 35
3. 40
4. 42

4 x 8 =

1. 32
2. 28
3. 40
4. 24

9 x 8 =

1. 63
2. 58
3. 68
4. 72

72 : 9 =

1. 7
2. 8
3. 6
4. 9

81 : 9 =

1. 9
2. 8
3. 7
4. 6

300 - 30 =

506 - 80 =

104 - 10 =

330 - 50 =