11erfelijkheid 11.3 je lijkt op

11.3 Je lijkt op

Begrippen
Uitleg recessief
Uitleg kruisingen noteren
Oefenen


Criteria

Je legt uit hoe een kind eigenschappen kan krijgen die de ouders niet hebben.

Je noteert het genotype en fenotype bij dominante en recessieve genen.

Je noteert het genotype en fenotype bij intermediaire eigenschappen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

11.3 Je lijkt op

Begrippen
Uitleg recessief
Uitleg kruisingen noteren
Oefenen


Criteria

Je legt uit hoe een kind eigenschappen kan krijgen die de ouders niet hebben.

Je noteert het genotype en fenotype bij dominante en recessieve genen.

Je noteert het genotype en fenotype bij intermediaire eigenschappen.

Slide 1 - Slide

Begrippen


genotype
fenotype
homozygoot
heterozygoot
dominant
recessief
intermediar


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke info op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 4 - Quiz

Aan het einde van de mitose heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen

Slide 5 - Quiz


Mitose
Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een bastcel in de stengel van een klimop.
C
De celdeling van een bevruchte eicel.
D
Het ontstaan van een stuifmeelkorrel.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Genotype
Erfelijke informatie van de genen

Homozygoot = twee dezelfde genen voor een eigenschap

Heterozygoot = twee verschillende genen voor een eigenschap

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Dominant en recessief
Als een gen dominant is wint hij altijd de strijd dit zie je dus terug in je fenotype

Is een gen recessief wint hij alleen als het andere gen ook recessief is. (homozygoot recessief)

Slide 10 - Slide

Hoe noteer je genotypen?
dominant = hoofdletter (bijv. A)
recessief = kleine letter (bijv. a)

AA = homozygoot dominant
Aa = heterozygoot
aa= homozygoot recessief

Slide 11 - Slide

Oefenen
Bruin haar is een dominante eigenschap en blond haar is een recessieve eigenschap. Twee ouders zijn heterozygoot voor de eigenschap, haarkleur. 

Welke haarkleur heeft de moeder?
Welke haarkleur heeft de vader?

Slide 12 - Slide

Kunnen eigenschappen ook mengen?
Ja, dat kan!

Intermediair fenotype = als beide genen even veel invloed op het uiterlijk hebben.

Bijv. Andalusiër kippen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video