Regelmatige werkwoorden + voltooid deelwoord

Regelmatige werkwoorden + voltooid deelwoord
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Regelmatige werkwoorden + voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

regelmatige werkwoorden,
Wat weet je nog?

Slide 2 - Mind map

Waar staat de afkorting
'IDEWIS' voor?

Slide 3 - Mind map

In het Duits maken we de stam door.....
A
hele ww - n
B
hele ww + en
C
hele ww intact laten
D
hele ww -en

Slide 4 - Quiz

Welk ezelsbruggetje gebruiken
wij voor de uitgangen?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Regelmatige werkwoorden hoofdregel
Ezelsbruggetje:
(fe)esttenten
I    D  E  W   I   S
E ST  T  EN  T EN 

Slide 7 - Slide

Ich ________ (spielen) gerne Gitarre.
A
spiele
B
spielt
C
spielen
D
spiel

Slide 8 - Quiz

Mein Bruder __________ (machen) seine Hausaufgaben
A
mache
B
macht
C
machen
D
mach

Slide 9 - Quiz

Regelmatige werkwoorden uitzondering 1 (s-klank)


I    D  E  W   I   S
E  T  T  EN  T EN 

Slide 10 - Slide

Wir _________ (tanzen) den ganzen Abend.
A
tanze
B
tanzt
C
tanzen
D
tanz

Slide 11 - Quiz

____________ (reisen) du im Sommer nach Deutschland?
A
reise
B
reisst
C
reist
D
reisen

Slide 12 - Quiz

Regelmatige werkwoorden uitzondering 2 (-t / -d)


I    D  E  W   I   S
eST  eT  EN  eT EN 

Slide 13 - Slide

Ihr __________ (reiten) auch gerne?
A
reite
B
reitt
C
reitet
D
reitest

Slide 14 - Quiz

Er ______________ (antworten) immer sooo langsam!
A
antworte
B
antwortet
C
antwortest
D
antworten

Slide 15 - Quiz

Voltooid deelwoord i.h. Duits

Slide 16 - Slide

Voltooid deelwoord i.h. Duits
uitzondering: werkwoorden die eindigen op -ieren
z.B studieren (studeren) of reservieren (reserveren) 
Hoe te vormen?  stam +t 

Slide 17 - Slide

getanzt
studiert
gearbeitet
gemacht
reservieren
geantwortet
gespielt
gereitet
voltooid deelwoord:
normaal
voltooid deelwoord:
stam op -t / -d
voltooid deelwoord:
-ieren

Slide 18 - Drag question

Hulp werkwoorden bij het voltooid deelwoord.
haben / sein - onregelmatige werkwoorden

Slide 19 - Slide

Ich _________ (haben) den ganzen Nacht _____________ (tanzen)
A
hatte getanzt
B
habe getanzt
C
haben getanzt
D
hat getanzt

Slide 20 - Quiz

_________ (sein) du nicht in die Niederlande ________ (sein)
A
bist gewesen
B
ist gewesen
C
seid gewesen
D
sind gewesen

Slide 21 - Quiz

Die Kinder ________ (haben) sich nicht __________ (melden).
A
haben meldet
B
haben gemeldt
C
haben meldt
D
haben gemeldet

Slide 22 - Quiz