Les 2: Spelling 3.8

Nederlands
Spelling 3.8

Week 9, les 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Spelling 3.8

Week 9, les 2

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lezen (10 min)
  • Woorden
  • 3.8 Spelling
  • Boekpromotie
  • Evaluatie/vragen

Slide 2 - Slide

timer
10:00

Slide 3 - Slide

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.


2.


Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

31) voor dag en dauw
32) gereed
Jullie leraar Nederlands stapt voor dag en dauw op zijn fiets!
Wanneer is je boekverslag gereed?
Woorden voor vandaag

Slide 4 - Slide

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.


2.


Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

31) voor dag en dauw
32) gereed
's morgens heel vroeg
klaar
Jullie leraar Nederlands stapt voor dag en dauw op zijn fiets!
Wanneer is je boekverslag gereed?
Woorden voor vandaag

Slide 5 - Slide

Doelstelling
Na deze les:
  • weet je hoe je de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden schrijft en kun je ze van elkaar onderscheiden

Slide 6 - Slide

Vraag
  • Als je een sterk werkwoord in de verleden tijd zet, dan ...
  • verandert hij van klank
  • Als je een zwak werkwoord in de verleden tijd zet, dan ...
  • verandert hij niet van klank
  • Wat zet je achter het zwakke werkwoord? (2 opties)
  • Ik-vorm: +te(n) of +de(n) 
  • Hoe weet je of het +te(n) of +de(n) is?

Slide 7 - Slide

'T SeXy FoKSCHaaP

Slide 8 - Slide

Hij (lijken)... sprekend op zijn vader.

Slide 9 - Open question

Wij (juichen)... onze club toe.

Slide 10 - Open question

Kies de twee goede antwoorden
A
lijken is een zwak werkwoord
B
juichen is een zwak werkwoord
C
lijken is een sterk werkwoord
D
juichen is een sterk werkwoord

Slide 11 - Quiz

Alle drie de vragen goed?
Dan mag je opdracht 6 maken van paragraaf 3.8

Slide 12 - Slide

Juichen
  • Hoe schrijf je de verleden tijd van juichen?
  • Stap 1: Stam (infinitief -en weghalen)
  • Juich
  • Stap 2: Staat ch in het sexy fokschaap?
  • Ja? Ik-vorm + te
  • Nee? Ik-vorm + de
  • Stap 3: Ik-vorm is juich => Wij juichten onze club toe.

Slide 13 - Slide

Maar de scheidsrechter (fluiten)... beroerd.

Slide 14 - Open question

Hij (luisteren)... niet naar ons spreekkoor.

Slide 15 - Open question

Kies de twee goede antwoorden
A
fluiten is een zwak werkwoord
B
luisteren is een zwak werkwoord
C
fluiten is een sterk werkwoord
D
luisteren is een sterk werkwoord

Slide 16 - Quiz

DOEL: Verleden tijd van zwakke werkwoorden schrijven.

HOE: In Talent Online op je Ipad

HULP: Lesstof

KLAAR?: Ga verder met opdracht 7
WAT:
Maak opdracht  6  paragraaf 3.8

timer
5:00

Slide 17 - Slide

Boekpromotie(s)

Slide 18 - Slide

Huiswerk volgende les
Op je Ipad in Talent online:
  • 3.8 Spelling Opdracht 6 en 13

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide