2.3 lezen (les 3 ma)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je etui
  • klascode yryox
De les start en je bent stil:
timer
1:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je etui
  • klascode yryox
De les start en je bent stil:
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Planning
  • Theorie over lezen, wat weet je nog?
  • Uitleg verschillende soorten informatieve teksten
  • Werkmoment
  • Afsluiten van de les


Slide 2 - Slide

Wat hoort niet bij
een amuserende tekst?
A
Stripverhaal
B
Cabarettekst
C
Gedicht
D
Advertentie

Slide 3 - Quiz

Wat hoort niet bij
een informerende tekst?
A
recensie over een boek
B
verslag
C
nieuwsbericht
D
handleiding

Slide 4 - Quiz

Een kernzin is altijd
de eerste zin in een alinea.
A
Dat is waar.
B
Dat is niet waar.

Slide 5 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: terwijl, toen, zodra?
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend

Slide 6 - Quiz

Voorbeeld: tijdsvolgorde
Zodra de kat de muis zag lopen, pakte ze hem aan zijn staart.
Toen ging ze lekker liggen, terwijl ze aan het snorren was.

Slide 7 - Slide

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: echter, integendeel?
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend
D
uitleggend

Slide 8 - Quiz

Voorbeeld tegenstellend
Ik was graag gekomen; ik ben echter verhinderd.

Ik vind dat geen goede film. 
Integendeel: het is de slechtste in jaren.


Slide 9 - Slide

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden: want, daarom, namelijk?
A
uitleggend
B
redengevend
C
concluderend
D
vergelijkend

Slide 10 - Quiz

Voorbeeld redengevend
Oom Ger doet nooit mee met voetbal, want hij slaapt liever.

Er was een boom omgewaaid. 
Daarom ben ik van het fietspad afgegaan




Slide 11 - Slide

Wat hoort niet bij
de functies van een slot?
A
aanleiding noemen
B
conclusie
C
samenvatting
D
advies

Slide 12 - Quiz

Leerdoelen 2.3
In deze paragraaf leer je:
- informatieve teksten lezen
- vaststellen of informatie objectief is
- tekstdoel en tekstsoort herkennen

Slide 13 - Slide

Informatieve teksten
Doel --> de lezer te informeren over een onderwerp (feiten).

Voorbeelden:
Nieuwsbericht: tekst uit krant (informatie over actuele gebeurtenis).
Uiteenzetting: tekst waar uitleg wordt gegeven over een onderwerp (onderzoek, oorzaak en gevolgen van een probleem).
Interviewverslag: tekst waarin verslag wordt gedaan van een vraaggesprek.
Handleiding: tekst waarin wordt uitgelegd hoe je iets moet doen.
Let op de bron!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Om wat voor soort informatieve tekst gaat het?
A
Handleiding
B
Interviewverslag
C
Nieuwsbericht
D
Uiteenzetting

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Link

Om wat voor soort informatieve tekst gaat het?
A
Handleiding
B
Interviewverslag
C
Nieuwsbericht
D
Uiteenzetting

Slide 18 - Quiz

Samen maken
  • Opdracht 3 van 2.3 Lezen
  • Digitaal, dus je kunt meteen mee typen.
  • Meelezen in het boek? Pagina 107.

Slide 19 - Slide

Werkmoment
  • De volgende opdrachten van 2.3 lezen zijn deze les af: 1, 2 (d en f niet), 3 net samen gedaan), 4, 5 en 6.
  • Je kunt verder gaan met 7, 8, 10, 11, 12 en Test jezelf 2.3.

  • Tijdens de flexles werken we aan de leestaak van 2.3 vanaf p. 118 (opdrachten 18 t/m 23).

  • Als je dus niet bij de flexles bent, moet je de leestaak zelfstandig doen.
  • Je maakt alles digitaal.
  • Je mag zachtjes overleggen.
  • Heb je een vraag? Steek dan je hand op.




Gebruik het boekje voor informatie over lezen.

Slide 20 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk volgende les staat in Magister.
  • We gaan verder met Lezen 2.3.

Slide 21 - Slide