Lezen 4.2

Tekst
Opsomming
Conclusie
Voorbeeld
Reden
Tegenstelling
bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld hiervan
want, omdat daarom, vanwege, namelijk, immers
allereerst, ten eerste, ten tweede, tenslotte, ook, bovendien, verder, vervolgens, tot slot
maar, daarentegen, echter, toch, integendeel
dus, kortom
1 / 17
next
Slide 1: Drag question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tekst
Opsomming
Conclusie
Voorbeeld
Reden
Tegenstelling
bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld hiervan
want, omdat daarom, vanwege, namelijk, immers
allereerst, ten eerste, ten tweede, tenslotte, ook, bovendien, verder, vervolgens, tot slot
maar, daarentegen, echter, toch, integendeel
dus, kortom

Slide 1 - Drag question

Wat is de goede volgorde in een tekst?
A
Alinea 1: slot Alinea 2 en 3: inleiding Alinea: 4 kern
B
Alinea 1 en 2: inleiding Alinea 3: kern Alinea 4: slot
C
Alinea 1: inleiding Alinea 2: kern Alinea 3 en 4: slot
D
Alinea 1: inleiding Alinea 2 en 3: kern Alinea 4: slot

Slide 2 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
De hele tekst goed lezen. Een samenvatting maken.
B
De titel lezen en naar de moeilijke woorden kijken. Dan stel je de vraag: Welke woorden ken ik al?
C
De tekst lezen en dan de vraag stellen: "Waar gaat deze tekst over?"
D
Turven welk woord het meeste voorkomt, dat is dan het onderwerp.

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Ik vind signaalwoorden
A
Moeilijk
B
Makkelijk
C
Gaat wel

Slide 14 - Quiz

Ik vind het vinden van de hoofdgedachte van een tekst:
A
moeilijk
B
makkelijk
C
gaat wel

Slide 15 - Quiz

Het vinden van de kernzin en de toelichting van een alinea vind ik:
A
makkelijk
B
moeilijk
C
gaat wel

Slide 16 - Quiz

Het herkennen van de functie van het slot (samenvatting/conclusie/antwoord op een vraag) vind ik:
A
makkelijk
B
moeilijk
C
gaat wel

Slide 17 - Quiz