Week 16

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Wiederholung Wortschatz
Je kent Duitse woordjes die te maken hebben met het thema ´Tiere´
Grammatik wiederholen
Je kunt Duitse werkwoorden vervoegen. 
Je kunt van hele Duitse werkwoorden het voltooid deelwoord maken. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 14 t/m 16
Wochenaufgabe Woche 16
Je weet wat je voor week 16 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 16
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Wiederholung Wortschatz
Je kent Duitse woordjes die te maken hebben met het thema ´Tiere´
Grammatik wiederholen
Je kunt Duitse werkwoorden vervoegen. 
Je kunt van hele Duitse werkwoorden het voltooid deelwoord maken. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 14 t/m 16
Wochenaufgabe Woche 16
Je weet wat je voor week 16 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 16
- Buch (zu)
- Chromebook (zu)
- Kugelschreiber (pen)

Slide 1 - Slide

Was ist dein Lieblingstier?
Mein Lieblingstier ist....
(dier)

Slide 2 - Mind map

Hast du ein Haustier?
Ja, ich habe...
(dier)

Slide 3 - Mind map

Kannst du .... beschreiben?
(dier)

Slide 4 - Mind map

Das Tier ist....
(eigenschap)

Slide 5 - Mind map

Frisst das Tier ... oder ...?
(eten)

Slide 6 - Mind map

Was frisst es?
... frisst am liebsten ...
(dier + eten)

Slide 7 - Mind map

Was frisst es?
... frisst nie ...
(dier + eten)

Slide 8 - Mind map

Arbeiten an der Wochenaufgabe
Was: Woche 14 t/m 16
Wer: allein 
Wie: erste 5 Minuten still
Fertig: WRTS Week 14 t/m 16




timer
5:00
Grammatik, Seite 133
Haben & Sein, Seite 192

Slide 9 - Slide

Grammatik wiederholen
Werkwoorden vervoegen: Aufgabe 24, Seite 116
Voltooid deelwoord: Aufgabe 26, Seite 118

Slide 10 - Slide

Grammatik wiederholen
Werkwoorden vervoegen
Stap 1: Maak de stam
  • Check: eindigt de stam op een s-klank 




Stap 2: Zoek de persoon in de zin
Stap 3: Plak de uitgang van de persoon achter de stam. 
Nee: Ga verder naar stap 2

Ja: Staat er du in de zin?
Nee: Ga verder naar stap 2

Ja: Stam + t (i.p.v. +st)
Persoon
Uitgang
ich
e
du
st
er, sie, es
1 persoon, naam, ding
t
wir
en
ihr
t
sie / Sie
meerdere personen, namen,dingen
en 

Slide 11 - Slide

Grammatik wiederholen
Je kunt van een heel werkwoord het voltooid deelwoord maken. 

Bij de meeste werkwoorden:                                      ge + stam + t
Bij werkwoorden op -ieren:                                                   stam + t
Werkwoorden die beginnen met be, ver, ge:                  stam + t
Werkwoorden die je moet leren:                                           blz. 132

zijn, vinden, schrijven, komen, heten, hebben, gaan, zwemmen, lopen, eten, beschrijven

Slide 12 - Slide

Wochenaufgabe Woche 16
Repetitie Kapitel 4:
  • Lernliste Niederländisch-Deutsch (blz. 132) NL-DU
  • Lernliste Deutsch-Niederländisch (blz. 132-133) DU-NL
  • Grammatik (blz. 133-134)
    Op Classroom vind je de dia´s uit de les. 
  1. Leer het stappenplan werkwoord vervoegen. 
  2. Leer de uitgangen
  3. Leer hoe je een voltooid deelwoord moet maken. 
  • Sprachmittel (blz. 134) NL-DU


Morgen 8:10 uur lokaal 113
  • Maud 
  • Mustafa
  • Joni 
  • Deniz 
  • Lianne 

Slide 13 - Slide

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Haben wir die Ziele erreicht?
Planung
Ziele
Check
Wiederholung Wortschatz
Je kent Duitse woordjes die te maken hebben met het thema ´Tiere´
Grammatik wiederholen
Je kunt Duitse werkwoorden vervoegen. 
Je kunt van hele Duitse werkwoorden het voltooid deelwoord maken. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 14 t/m 16
Wochenaufgabe Woche 16
Je weet wat je voor week 16 moet maken en leren. 
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 

Slide 14 - Slide

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Woche 16
- Kugelschreiber (pen)
Week 19: Geen les
Zorg ervoor dat je alles van hoofdstuk 4 af hebt. 

Slide 15 - Slide