6. Werkloosheid

1 / 32
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat zijn arbeidsomstandigheden?
A
De regels over hoeveel loon je krijgt.
B
Het type contract dat je krijgt van je werkgever.
C
De fysieke en mentale omstandigheden waaronder werknemers werken.
D
Het aantal vakantiedagen dat je hebt.

Slide 4 - Quiz

Wie is een werknemer?
A
Iemand die leidinggeeft aan een bedrijf.
B
Iemand die wetten opstelt voor de overheid.
C
Iemand die werkt voor een werkgever in ruil voor loon.
D
Iemand die belasting int voor de overheid.

Slide 5 - Quiz

Welk beroep staat het laagst op de maatschappelijke ladder?
A
Vuilnisman
B
Toiletten schoonmaken bij de Bijenkorf
C
Arts
D
Docent

Slide 6 - Quiz



Bij sociale ongelijkheid is er verschil als je kijkt naar: (1p)
A
Kennis en talent
B
rijkdom en macht
C
persoonlijke eigenschappen
D
afkomst en talent

Slide 7 - Quiz

Noem vier manieren hoe je aan werk kan komen.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 22 - Quiz

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid

Slide 23 - Quiz

Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 24 - Quiz

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat .......... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 25 - Quiz

Seizoenswerkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Banen verdwijnen in bepaalden maanden van het jaar.

Sommige mensen zitten een deel van het jaar zonder werk.

Bedrijven verdienen minder.
Overheden bezuinigen
Tijdelijk worden er minder mensen aangenomen.
Banen verdwijnen voorgoed. 
Automatisering. 

Slide 26 - Drag question

Noem drie persoonlijk gevolgen van het verliezen van je baan.

Slide 27 - Open question

Hieronder staan vier beweringen over werkloosheid.
1. Conjuncturele werkloosheid heeft met de economie te maken.
2. Conjuncturele werkloosheid is tijdelijke werkloosheid.
3. Lagelonenlanden zijn een oorzaak van seizoenswerkloosheid.
4. Structurele werkloosheid is altijd tijdelijk.
→ Geef van ELK van deze beweringen aan of deze juist of onjuist is. (2p)

Slide 28 - Open question


Een gevolg van werkloosheid voor de samenleving
is dat er een TWEEDELING ontstaat.

Leg uit wat daarmee bedoeld wordt.(1p)

Slide 29 - Open question

Welke maatregelen kan de overheid treffen om werkloosheid op te vangen?

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide