This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat zijn arbeidsomstandigheden?
A
De regels over hoeveel loon je krijgt.
B
Het type contract dat je krijgt van je werkgever.
C
De fysieke en mentale omstandigheden waaronder werknemers werken.
D
Het aantal vakantiedagen dat je hebt.
Slide 4 - Quiz
Wie is een werknemer?
A
Iemand die leidinggeeft aan een bedrijf.
B
Iemand die wetten opstelt voor de overheid.
C
Iemand die werkt voor een werkgever in ruil voor loon.
D
Iemand die belasting int voor de overheid.
Slide 5 - Quiz
Welk beroep staat het laagst op de maatschappelijke ladder?
A
Vuilnisman
B
Toiletten schoonmaken bij de Bijenkorf
C
Arts
D
Docent
Slide 6 - Quiz
Bij sociale ongelijkheid is er verschil als je kijkt naar: (1p)
A
Kennis en talent
B
rijkdom en macht
C
persoonlijke eigenschappen
D
afkomst en talent
Slide 7 - Quiz
Noem vier manieren hoe je aan werk kan komen.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid
Slide 22 - Quiz
Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
structurele werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
Slide 23 - Quiz
Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.
Slide 24 - Quiz
Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat .......... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele
Slide 25 - Quiz
Seizoenswerkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Banen verdwijnen in bepaalden maanden van het jaar.
Sommige mensen zitten een deel van het jaar zonder werk.
Bedrijven verdienen minder.
Overheden bezuinigen
Tijdelijk worden er minder mensen aangenomen.
Banen verdwijnen voorgoed.
Automatisering.
Slide 26 - Drag question
Noem drie persoonlijk gevolgen van het verliezen van je baan.
Slide 27 - Open question
Hieronder staan vier beweringen over werkloosheid. 1. Conjuncturele werkloosheid heeft met de economie te maken. 2. Conjuncturele werkloosheid is tijdelijke werkloosheid. 3. Lagelonenlanden zijn een oorzaak van seizoenswerkloosheid. 4. Structurele werkloosheid is altijd tijdelijk. → Geef van ELK van deze beweringen aan of deze juist of onjuist is. (2p)
Slide 28 - Open question
Een gevolg van werkloosheid voor de samenleving is dat er een TWEEDELING ontstaat.
Leg uit wat daarmee bedoeld wordt.(1p)
Slide 29 - Open question
Welke maatregelen kan de overheid treffen om werkloosheid op te vangen?