derde naamval

derde naamval
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

derde naamval

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De voorzetsels van de derde naamval:
mit = met
nach = naar
bei = bij
seit = sinds
von = van
zu = naar
aus = uit

Slide 3 - Slide

Vertaal de woorden voor de zin en let op de goede vorm (naamval) van het persoonlijk voornaamwoord: 
1.  bij jou           Meine Freundin ist ....................................
2. met haar     Er ist ........................................ zum Arzt gegangen.
3. naar u           Ich bin .......................................an der Reihe.

Slide 4 - Slide

van u
A
von ihnen
B
von ihr
C
von ihm
D
von Ihnen

Slide 5 - Quiz

met hem
A
mit ihm
B
mit ihnen
C
mit ihr
D
mit uns

Slide 6 - Quiz

bij jullie
A
bei ihnen
B
bei uns
C
bei euch
D
bei dir

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

De bezittelijke voornaamwoorden krijgen de uitgang van de ein-groep

Slide 9 - Slide

Zinsontleding

Slide 10 - Slide

1.   Wir werden mit d........ Bus (m) fahren?
2.  Mein........ Tante (mv) hat einen lieben Hund.
3.  Der Vater hilft eur........ Freunde.... (mv.) bei den Hausaufgaben.
3.  Hast du d.................... Kind (o) gesehen?

Slide 11 - Slide

Ich habe kein.... Jacke (v).
A
kein
B
keinen
C
keine
D
keiner

Slide 12 - Quiz

Er geht zu unser.... Lehrerin (v).
A
unser
B
unseren
C
unserer
D
unsere

Slide 13 - Quiz

Ich bin bei .... Pferd (m).
A
unser
B
unserem
C
unserer
D
unsere

Slide 14 - Quiz