BSR 27/02 2ha Spelling §6

Open je boek op blz. 256-257.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§5 Tussenletters in
samenstellingen
§6 Aan elkaar of los?
Voordat we beginnen:
2HA
SPELLING
timer
3:00
CURSUS 7:
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Open je boek op blz. 256-257.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§5 Tussenletters in
samenstellingen
§6 Aan elkaar of los?
Voordat we beginnen:
2HA
SPELLING
timer
3:00
CURSUS 7:

Slide 1 - Slide

  • Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletters op de juiste manier spellen.
  • Je kunt bepalen wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les gaan we:
  • Verder met Cursus 7: Spelling.
  • Koppelteken, samenstellingen, aan elkaar of los?
  • Oefenen in LessonUp.
  • Kiezen hoe je gaat aantonen dat je de lesdoelen hebt behaald.
  • Afronden.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het koppelteken -
blz. 254-255.

Slide 5 - Slide

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
fiets ketting
havo leerling
boek verslag
zo even
carnavals hit
bagage afdeling
auto ongeluk
non stop
ultra links
pin code

Slide 6 - Drag question

Weglatingsstreepje
blz. 254-255.

Slide 7 - Slide

Waar is het weglatingsstreepje correct gebruikt?
A
in voor- en tegenspoed
B
bestuurs- en strafrecht
C
in voorspoed en tegen-
D
straf- en bestuursrecht

Slide 8 - Quiz

Gebruik een weglatingsstreepje:
voordelen en nadelen

Slide 9 - Open question

Wat is het verschil tussen een zwarte verfpot
en een zwarteverfpot?

Leg je antwoord uit met behulp van de theorie.

Slide 10 - Open question

Tussenletters in samenstellingen
blz. 256-257.

Slide 11 - Slide

Welk woord is juist gespeld?
A
machtspelletje
B
machtsspelletje
C
macht spelletje
D
machts spelletje

Slide 12 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
fabriek chef
B
fabriekchef
C
fabriekschef
D
fabrieks chef

Slide 13 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
platteland
B
plattenland
C
platte land
D
platten land

Slide 14 - Quiz

Wanneer schrijf je in een samenstelling een tussen -en? Gebruik een voorbeeld in je antwoord.

Slide 15 - Open question

Wanneer schrijf je in een samenstelling een tussen -s? Gebruik een voorbeeld in je antwoord.

Slide 16 - Open question

Wel een tussen -s-
Geen tussen -s-
stad+centrum
onweer+bui
hoofd+stad
gevoel+temperatuur

Slide 17 - Drag question

Aan elkaar of los?
blz. 258-259.

Slide 18 - Slide

Aan elkaar of los?
Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
  • Vakantiehuisje
  • Terreinwagen.
Als je twee klemtonen hoort, schrijf je de woorden niet aan elkaar.
  • Sfeervol huisje
  • Supermooie wagen.


Slide 19 - Slide

Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'onlineverbinding'?
A
on
B
line
C
ver
D
binding

Slide 20 - Quiz

Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'gebruiksaanwijzing'?
A
ge
B
bruiks
C
aan
D
wijzing

Slide 21 - Quiz

Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'miljardenfraude'?
A
mil
B
jar
C
den
D
fraude

Slide 22 - Quiz

Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven: deurbel, broodmes. Ze hebben één klemtoon:
tennisracket, trainingsbroek.

Maar let op bij twee klemtonen: professioneel racket, goedkope broek.
Aan elkaar of los?

Slide 23 - Slide

  • Samenstellingen van drie woorden of minder (banketstaaf, bruinebonensoep).

  • Veel samengestelde werkwoorden: autorijden, koffiedrinken, losmaken.

  • 'Er, hier, daar, waar' + voorzetsel: hierom, erachter, daarheen.
De volgende woorden
schrijf je aan elkaar:

Slide 24 - Slide

  • Getallen met honderd en duizend (honderdtachtig, negentienduizend).

  • Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als twee deel (veeleisend, stomverbaasd, dolblij).
De volgende woorden
schrijf je aan elkaar

Slide 25 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 26 - Slide

Aan elkaar
Los
polstok+hoogspringen
vier+sterren+hotel
korte+baan+schaatser
dieren+ambulance
er+achter+langs
waar+zeggen en kaart+leggen

Slide 27 - Drag question

Aan elkaar
Los
post+pakket+bezorger
veel+eisende+leraar
zes+en+twintig
uit+stel+gedrag
hier+boven+op+zetten
voor+uit+komen

Slide 28 - Drag question

In welke gevallen schrijf je woorden aan elkaar?
Noem één van de vijf gevallen en geef hierbij een voorbeeld.

Slide 29 - Open question

Schrijf de woorden in onderstaande zin waar nodig aan elkaar.

'Mijn vader wil graag kennis maken met de vriendin met wie ik op zomer vakantie ga in een rode camper bus.'

Slide 30 - Open question

Schrijf de woorden in onderstaande zin waar nodig aan elkaar.

'Het te kort op de rekening van meneer De Bree was
op gelopen tot dertien honderd euro.'

Slide 31 - Open question

Geef een voorbeeld van een samenstelling van drie woorden die je aan elkaar schrijft (een andere dan uit het boek natuurlijk).

Slide 32 - Open question

Aan het werk
Optie A
Optie B
Optie C 
Oefenen in de trainer (online leeromgeving via Magister leermiddelen). 

Cursus 7: Spelling,
§6 Aan elkaar of los? Training 1, 2 en 3.


Maken:

Cursus 7: Spelling,
§6 Aan elkaar of los?

Opdracht 1 t/m 5
(blz. 258-259).



Maak een samenvatting van spelling §4, §5 en §6
of maak een Powerpoint
(of ander soort presentatie) over de theorie van spelling. Gebruik voorbeelden uit het boek.
timer
14:00

Slide 33 - Slide

  • Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletters op de juiste manier spellen.
  • Je kunt bepalen wanneer je woorden aan elkaar of los moet schrijven.
Lesdoelen

Slide 34 - Slide

Wie heeft nog een vraag over grammatica zinsdelen?

Slide 35 - Slide