signw 2D

Welkom! 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom! 

Slide 1 - Slide

Programma
Kennis maken met het boek Ademloos van Gerard van Gemert.
-We gaan het eerste hoofdstuk samen lezen.
-We gaan over de tekst praten. 

Hoofdstuk 3: lezen 
-onderwerp: signaalwoorden en voegwoorden

Slide 2 - Slide

lesdoel
-Ik heb kennis gemaakt met het boek 'Ademloos' van Gerard van Gemert. Ik snap waar de tekst over gaat. 

-Ik snap wat de rol van signaalwoorden en voegwoorden zijn in een zin.

Slide 3 - Slide




                     Gerard van Gemert

Slide 4 - Slide

Opdracht:
-Jullie krijgen de tekst van het eerste hoofdstuk.
-Ik lees voor, jullie lezen mee en maken aantekeningen. X

A. Onderstreep de woorden waarvan je de betekenis niet kent. X
B. Onderstreep een woord of een zin die je mooi vindt. X
C. Onderstreep namen van de personen die voorkomen in dit verhaal. X




timer
15:00

Slide 5 - Slide

A. Onderstreep de woorden waarvan je de betekenis niet kent. X
De grassprietjes waren op één hand te tellen. Blz. 5

Een misplaatste grap Blz. 5

Derbystar: Volgens veel profcoaches en topspelers is het de beste bal ter wereld. Derbystar. The ball. De officiële wedstrijdbal van de Eredivisie, Keuken Kampioen Divisie, Tweede en Derde Divisie. Marktleider in amateurvoetbal.  Blz. 6

Dropkick: Je laat de bal eerst stuiteren en  je raakt hem als de bal weer omhoog komt. Keepers doen dat als ze de bal ver weg willen schoppen. Blz. 6

Slide 6 - Slide

Liet verstek gaan blz. 7

Aartsrivaal blz.7

Je loopt je een slag in de rondte. 
blz. 8


protest blz. 8

Weifelend blz. 8





pylonen blz. 11 pylon (de; m; meervoud: pylonen)
oranje plastic kegel voor tijdelijke wegmarkering. 

Slide 7 - Slide

Het scherpst van de snede. blz. 11

Schijnbeweging. blz. 11

Het leer. blz. 11

Op te jutten (opjutten) blz. 12

Slide 8 - Slide

B. Onderstreep een woord of een zin die je mooi vindt. X

Slide 9 - Slide

C. Onderstreep namen van de personen die voorkomen in dit verhaal. X

Slide 10 - Slide

Opdracht
-Pak een vraag uit het bakje.

Slide 11 - Slide

Opdracht: 

Wat vinden jullie van deze tekst?


 

Schrijf op je papier: 

Waardevol - waardeloos
Moeilijk - makkelijk
Overzichtelijk - onoverzichtelijk
Ontroerend - niet ontroerend
Mooi - lelijk
Sfeervol - sfeerloos
Vlot verteld- langdradig
Indrukwekkend - niet indrukwekkend
Realistisch - onrealistisch
Opgewekt  - zielig
Waarschijnlijk - onwaarschijnlijk
Snel - traag

Slide 12 - Slide

Ben je nieuwsgierig naar het vervolg van het verhaal?

Slide 13 - Slide

Programma
-Kennis gemaakt met het boek Ademloos van Gerard van Gemert. 
-Hoofdstuk 3: lezen 
onderwerp: signaalwoorden

Slide 14 - Slide

Voegwoorden voegen / plakken twee zinnen aan elkaar. 

Ik ga niet naar schoolwant het regent te hard en die wind bevalt me ook al niet.
Een signaalwoord vertelt wat het verband is tussen de zinnen. 

Ik ga niet naar school, want het regent te hard en die wind bevalt me ook al niet.

Na want komt de reden of het argument. 
En = opsomming

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Signaalwoorden: mits, daarnaast, hoewel, toch, denk maar aan, daardoor, dus, hoewel, op deze wijze, om, doordat, net zoals.
1. ………………………….. Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze ………………………….. een voldoende. 
2. Mijn broer heeft die scooter gekocht ………………………….. sneller op zijn werk te zijn. 
3. De redactie zal nog één nummer uitbrengen, ………………………….. er voldoende kopij binnenkomt. 
4. ………………………….. de verdachte zichzelf tegensprak, raakte de rechter geïrriteerd.  
5. Ik geniet van goede muziek, ………………………….. ben ik een filmliefhebber.  …………………………..


Slide 18 - Slide

Signaalwoorden: mits, daarnaast, hoewel, toch, denk maar aan, daardoor, dus, hoewel, op deze wijze, om, doordat, net zoals.
6. Je hebt vijf onvoldoendes op je rapport. Je zult ………………………….. harder moeten gaan werken. 
7. Je kunt lege batterijen op verschillende plaatsen inleveren, ………………………….. de gemeente en het winkelcentrum op de hoek. 
8. We moeten het zo doen, want ………………………….. zijn we veel eerder klaar. 
9. ………………………….. in Nederlands, spreken ze ook in Suriname Nederlands. 
10. De vrachtwagen met eieren kantelde, ………………………….. werd het een grote smeerboel. 

Slide 19 - Slide

Voegwoorden zijn:
en of maar      want dus toen    als terwijl        omdat zodat nadat
                      

en of maar     want dus toen      als terwijl       omdat zodat nadat


Slide 20 - Slide

Voegwoorden: Dat zijn woorden die twee zinnen aan elkaar plakken.
Bijvoorbeeld:
Kenny gaat slapen, want hij is moe.
Deze zin bestaat eigenlijk uit twee zinnen:
Kenny gaat slapen.
Hij is moe.
Het woord ‘want’ voegt deze twee zinnen aan elkaar. ‘Want’ is dus een voegwoord. Voegwoorden zijn ook vaak signaalwoorden. Die signaalwoorden vertellen je dus wat de 2 stukjes tekst met elkaar te maken hebben. In dit geval geeft het woord ‘want’ aan dat er een uitleg komt; in het tweede stukje wordt uitgelegd waarom Kenny gaat slapen.






Slide 21 - Slide

Voegwoorden: Dat zijn woorden die twee zinnen aan elkaar plakken.
Bijvoorbeeld:
Haiko was blij, omdat hij veel cadeautjes voor zijn verjaardag had gekregen.
Haiko was blij, omdat hij veel cadeautjes voor zijn verjaardag had gekregen.
Ook dit voorbeeld bestaat uit twee zinnen:
Haiko was blij.
Hij had veel cadeautjes voor zijn verjaardag gekregen.

Het woord ‘omdat’ plakt deze twee zinnen aan elkaar. Het is dus een voegwoord. Ook vertelt ‘omdat’ wat de twee zinnen met elkaar te maken hebben. Het is dus ook een signaalwoord. De reden dat Haiko blij was, is dat hij veel cadeautjes had gekregen voor zijn verjaardag. 
‘Omdat’ geeft dus aan dat er een reden komt voor Haiko’s blijheid.
 






Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Opdracht:
1. Maak de startopdracht blz. 64
2. Maak opdracht 1 blz. 65

Klaar? Pak je boek. 
timer
15:00

Slide 24 - Slide

Programma
-15 minuten lezen
-Hoofdstuk 3: lezen 
onderwerp: signaalwoorden en voegwoorden
-Kahoot: ow-pv-lv-wwgezegde

Slide 25 - Slide

Fijne dag! 

Slide 26 - Slide