24/25 6 maart

  • battle apprendre 1, 2, 4
  • lire et écrire 
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met lezen in het Frans
  • heb ik geoefend met apprendre 8
  • heb ik geoefend met spreken in het Frans
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  • battle apprendre 1, 2, 4
  • lire et écrire 
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met lezen in het Frans
  • heb ik geoefend met apprendre 8
  • heb ik geoefend met spreken in het Frans

Slide 1 - Slide

Battle
apprendre 1, 2 en 4

Slide 2 - Slide

Lire
Scan 'la lettre d'absence' op blz 34
Wat voor soort tekst is dit ? Waaraan herken je dat ?


Slide 3 - Slide

Lire

Lees 'la lettre d'absence' op blz 34
Vul het werkblad in dat je voor je hebt.

Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide.

Slide 4 - Slide

1. Lees de titel. Leg het verschil uit tussen « une excuse » en « un prétexte»? TIP - kijk in apprendre 8 voor betekenis van prétexte.
2. Wie heeft de tekst geschreven? Waaraan kun je dat zien?

Klaar? Maak alvast exercices 26 en 28

Slide 5 - Slide

Hugo heeft zelf de brief geschreven. "ma mère"
Prétexte - smoesje (het is niet waar)

Slide 6 - Slide

Lire

Maak exercice 26 a en b
- let op de vorm bij de werkwoorden
kijk in tekst of apprendre 8 voor woorden

Maak exercice 28 blz 35

Slide 7 - Slide

exercice 26-A
1 un prétexte
 2 il tousse
 3 il éternue
 4 la grippe
 5 un examen
 6 cogné
 7 le petit orteil
 8 un pansement
 9 dans le plâtre
 10 absence

Slide 8 - Slide

exercice 26 - B
1 la grippe
 2 un prétexte
 3 absence
 4 il éternue
 5 dans le plâtre
 6 cogné
 7 un pansement
 8 un examen

Slide 9 - Slide

Exercice 28

1 Hugo ne peut pas venir au collège aujourd’hui.
2 Je suis sure qu’il a attrapé un rhume.
3 Il a 40 degrés de fièvre.
4 Il a un rendez-vous chez le médecin.
5 Il s’est cogné le petit orteil.
6 Il s’est aussi cassé le bras.


Slide 10 - Slide

Les devoirs
Maandag: leren apprendre 6 en 8

Slide 11 - Slide

Parler
Exercice 23 page 32

Slide 12 - Slide

Vraagwoorden
Qu'est-ce que - wat kan ik doen voor u?
Quel - wat is uw naam/ geboortedatum? 
Où - waar heeft u pijn?
Depuis quand - sinds wanneer heeft u klachten?
Quoi - wat
Schrijf op bij de apprendres: handig voor bij schrijfgedeelte

Slide 13 - Slide

- Quel est votre nom?
- Quelle est votre date de naissance?
- Qu'est-ce que je peux faire pour vous?
- Depuis quand est-ce que vous êtes malade?
- Vous avez ....(diagnostic)
Je vous préscris ....



- Je m'apppelle .....
- Ma date de naissance est ...

- je me sens pas du tout bien. J' ai ....
- Depuis 1, 2, 3 jours /semaines
Exercice 23 page 32

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Classroom
Woordjes leren (apprendres 6 en 8 is huiswerk)

Slide 15 - Slide