woordenschat H3 1G

Oefenen proefwerk
Gisteren: Lezen
Vandaag:Woordenschat
Vrijdag: Taalverzorging (deel 1 van blokuur)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen proefwerk
Gisteren: Lezen
Vandaag:Woordenschat
Vrijdag: Taalverzorging (deel 1 van blokuur)

Slide 1 - Slide

Maak een zin met het volgende woord: 
originele
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Bijvoorbeeld: 
De originele versie van het liedje is van Michael Jackson.
Het gedicht wat hij heeft geschreven is niet origineel.

Slide 2 - Slide

Maak een zin met het volgende woord:
anoniem
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Slide 3 - Open question

anoniem
A
valse naam
B
zonder naam

Slide 4 - Quiz

totaal
A
helemaal
B
natuurlijk vanzelfsprekend

Slide 5 - Quiz

uiteraard
A
echt, iets wat iemand zelf heeft bedacht
B
natuurlijk, vanzelfsprekend

Slide 6 - Quiz

Maak een zin met het volgende woord:
negeren
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Slide 7 - Open question

Welk woord past in de zin?
Als je een tekst overneemt van internet moet je ook de (…) noteren.
A
originele
B
commercieel
C
bron

Slide 8 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Hoeveel wil je (…) voor het cadeautje voor Fatima?
A
uitgeven
B
bron
C
baseren op

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met het volgende woord:
uiteraard
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Slide 10 - Open question

Welk woord past in de zin?
Het schilderijtje dat bij mij opa en oma op zolder lag, was een (…) Rembrandt van Rijn.
A
commerciële
B
originele
C
anonieme

Slide 11 - Quiz

Welke zin past bij de uitdrukking:
'De hond in de pot vinden.'
A
Adam kwam vanavond op tijd thuis.
B
Adam kwam vanavond te laat thuis.

Slide 12 - Quiz

Haastige spoed is zelden goed.
Wat betekent dit? Leg uit.

Slide 13 - Open question

Maak een zin met het volgende woord:
het komt ze de neus uit
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Slide 14 - Open question

Van welk woord zijn de grote woorden een voorbeeld?
Het vandalisme in grote steden, zoals HET VERNIELEN VAN BUSHOKJES, wordt een steeds groter probleem.
A
probleem
B
vandalisme

Slide 15 - Quiz

Van welk woord zijn de grote woorden een voorbeeld?
Houd jij ook zo van wereldgerechten, zoals GRIEKSE KOFTA EN INDIASE KIP?
A
eten
B
wereldgerechten

Slide 16 - Quiz

In de Week van Groente kun je bij veel supermarkten groenten kopen die vroeger gegeten werden, maar die tegenwoordig uit de meeste winkels verdwenen zijn. Voorbeelden van vergeten groenten zijn aardpeer, groenlof, suikerwortel, pastinaak en schorseneren. Deze groentes zijn al zo’n tijd niet meer op de markt geweest, dat zij voor jongeren helemaal nieuw zijn.
WELKE VOORBEELDEN VAN VERGETEN GROENTEN WORDEN HIER GENOEMD?

Slide 17 - Open question

Maak een zin met het volgende woord:
gebaseerd op
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Slide 18 - Open question

Maak een zin met het volgende woord:
de bron
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Slide 19 - Open question

Maak een zin met het volgende woord:
de dresscode
(je mag de vorm van het woord iets veranderen)

Slide 20 - Open question

Door het oog van de naald kruipen.
A
Doordat Jip per ongeluk een station eerder uitstapte, zat hij niet in de trein die ontspoorde in het weiland
B
Doordat Jip per ongeluk een station eerder uitstapte, kwam hij niet op tijd bij de wedstrijd.

Slide 21 - Quiz

Een appeltje voor de dorst bewaren.
A
Mijn opa en oma bewaren geld in een oude sok voor hun kleinkinderen.
B
Mijn opa en oma bewaren geld in een oude sok voor noodgevallen.

Slide 22 - Quiz

Van welk woord zijn de grote woorden een voorbeeld?
Ik las dat terrorisme, zoals AANSLAGEN IN DE METRO EN GEWAPENDE OVERVALLEN, overal voorkomen
A
terrorisme
B
voorkomen

Slide 23 - Quiz

Van welk woord zijn de grote woorden een voorbeeld?
Ik houd van balsporten in teamverband, zoals VOETBAL, KORFBAL EN VOLLEYBAL.
A
teamverband
B
balsporten

Slide 24 - Quiz