Leesvaardigheid 1.3 - Verwijswoorden

Nederlands
1Y
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
1Y

Slide 1 - Slide

Planning
- 10 minuten lezen
- Herhaling: kernzinnen
- Uitleg: verwijswoorden
- Aan de slag

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat het begrip 'kernzin' betekent.
- Je kunt in verschillende teksten (en alinea's) de kernzin vinden.

- Je weet wat verwijswoorden zijn.
- Je kunt van verschillende verwijswoorden aangeven waar ze naar verwijzen.

Slide 3 - Slide

De kernzin

Slide 4 - Slide

De kernzin

Slide 5 - Slide

De kernzin

Slide 6 - Slide

De kernzin

Slide 7 - Slide

De kernzin

Slide 8 - Slide

Verwijswoorden
Om in een tekst een bepaald woord niet te vaak te herhalen, maken we gebruik van verwijswoorden.

Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar een woord, woordgroep of zelfs naar een hele zin.

Dit zorgt ervoor dat een tekst wat varieert, dat leest wat vlotter.

Slide 9 - Slide

Verwijswoorden
Verwijswoorden zijn vaak korte woorden: hij, ze/zij, dat, die, deze, dit, wat.

Je kunt ook een vraag stellen, om erachter te komen wat het verwijswoord is.


Slide 10 - Slide

Verwijswoorden

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Huiswerk voor woensdag 1 juni:
Onderdeel 1.4:
- Inleiding
- Deel 1 (B of C mag je kiezen)

Huiswerk voor vrijdag 3 juni:
Onderdeel 1.4:
- Deel 2
- Voortgangstoets



Slide 12 - Slide