Maannacht bij Overschie van Johan Barthold Jongkind 1864
De Nederlandse schilder Johan Barthold Jongkind wordt beschouwd als een voorloper van het impressionisme. Zijn eerste leermeester is de landschapsschilder Andreas Schelfhout en onder diens invloed legt Jongkind zich toe op Hollandse vergezichten in een geromantiseerde stijl. In 1846 komt hij in Parijs in contact met vernieuwende Franse kunstenaars en ontwikkelt hij een lossere schilderstijl. Claude Monet voelt zich hier zeer toe aangetrokken en beschouwt Jongkind als zijn voorbeeld.
Jongkind brengt het grootste deel van zijn leven door in Parijs. Toch keert hij ook enkele malen terug naar Nederland, met name naar Rotterdam en omgeving. Tijdens deze verblijven maakt hij veel schetsen en plein-air van het waterrijke landschap; bij voorkeur bij avond en nacht. Deze schetsen werkt hij later in zijn atelier in Frankrijk uit tot olieverfschilderijen; op die manier is ook dit werk ontstaan. We zien een trekschuit bij avond op een kanaal. In de verte rijst een de toren op van de kerk van Overschie. De maan staat hoog aan de hemel en schijnt tussen de donkere wolken door. Het water weerkaatst het maanlicht, zoals het ook de bomen, de kleine boerderijen en de kerktoren weerspiegelt.
Door het tegenlicht van de heldere volle maan zijn van de schuit en de opvarenden weinig details te onderscheiden. Hierdoor krijgt het landschap een verstilde, tijdloze sfeer.